Column van Toon: Concessies doen

Wie niet bereid is concessies te doen, wordt nooit eeuwigdurend gelukkig in de liefde – zoveel is zeker. Aangezien ik me reeds een jaar of negen overladen weet met zoentjes van één en dezelfde, durf ik van mezelf te zeggen dat ik concessies najaag alsof ze in staat zijn me te redden van de volkomen ondergang, en in zekere zin is dat ook zo. Maar: al die tegemoetkomingen houden een keer op. Er is een grens aan wat ik wil doen voor de Ander, hoe aanbiddenswaardig zij ook moge zijn.

‘Zullen we morgen nog eens naar het Gaiapark gaan?’ vroeg ze op een late vrijdagavond, en in mijn binnenste kwam een dusdanig hyperactieve galproductie op gang dat ik het leversap kon proeven. In het verleden ben ik samen met mijn zoentjesmachine namelijk zo vaak naar Kerkrade afgereisd om bewonderende kreten uit te slaan bij het bezichtigen van allerhande al dan niet behaarde mormels, dat dat ge-ooh en ge-aah me behoorlijk de keel uit hing. ‘Nee,’ zei ik daarom en verschoof een kussen op de bank, ‘dat hoeft wat mij betreft niet nóg een keer. Je zult zien: jij staat drie kwartier bewonderend naar een rode panda te zwaaien, en ik zit op een bank te wachten tot de wereld verder draait. Nee, ik ga liever iets anders doen.’
Ze keek me aan. Ik dacht: die ogen vreten me op, met huid en haar. Wellicht laten ze nog wat botjes over, maar voor de rest word ik volledig verslonden. Er kwam geen antwoord. Er restte mij weinig anders dan de tocht naar boven, waar ik op het bed vrij snel indommelde.

Zoals dat altijd maar weer gaat, brak ook daarna weer een nieuwe dag aan. ‘Goedemorgen,’ kreunde ik toen ik zag dat mijn vriendin naast me een boek las. Weer kwam er geen antwoord, de koude oorlog werd voortgezet. ‘Goedemorgen,’ zei ik nog een keer. Stoïcijns sloeg ze een bladzijde om. De knisperende klank van het papier was het enige geluid dat ze voortbracht. Ik vulde mijn longen en liet de lucht er met een langgerekte zucht uit stromen. Ik kon maar één ding denken: wie niet bereid is concessies te doen, wordt nooit eeuwigdurend gelukkig in de liefde.

‘Zeg,’ zei ik met de nodige voorzichtigheid. ‘Wat dacht je ervan vandaag de rode panda met een bezoekje te vereren? Volgens mij wil hij graag toegezwaaid worden.’ Dramatisch langzaam draaide ze haar blik in mijn richting. Ze liet me in spanning, en ik wist dat ze dat met opzet deed. Boeten moest ik, boeten voor mijn zelfzucht.

‘Graag,’ antwoordde ze plots uitermate vrolijk, en de aanblik van haar stralende ochtendogen maakten meer goed dan beschadigd was.

Meer lezen? www.toonroumen.nl