Interview met de nieuwe en de oud-voorzitter van Veldeke Limburg

Christine van Basten: “Er is nog genoeg te doen”.

Eigenlijk komt dit interview iets te vroeg voor de nieuwe voorzitter van Veldeke Limburg, Christine van Basten. Er staan twee belangrijke ontwikkelingen voor de deur waarvan veel zal afhangen als het om haar toekomstig beleid gaat. Op de eerste plaats wachten we met spanning op de nota van de provincie waarin de politieke visie op het streektaalbeleid voor de komende tijd zal worden neergelegd. Op de tweede plaats staat Christine aan de vooravond van een serie gesprekken met de besturen van de lokale Veldeke kringen van de vereniging Veldeke. Die provinciale nota zal bepalend zijn voor het beleid dat Veldeke naar buiten toe gaat volgen. De gesprekken met de kringen zullen bepalend zijn voor hoe Veldeke zich intern gaat gedragen. Maar die dubbele onzekerheid weerhoudt haar er niet van voluit te praten over haar denkbeelden en ambities. Dat is haar aard en die laat zich niet verstoppen.

De oud-voorzitter kijkt terug

We zijn voor het afnemen van het interview uitgenodigd op het Gemeentehuis van Beek. Want behalve voorzitter van Veldeke Limburg is Christine van Basten ook burgemeester. Aangeschoven is ook Lei Pennings, die de afgelopen 10 jaren de voorzittershamer gehanteerd heeft. Misschien kan hij de nieuwe voorzitter nog van goede raad voorzien. En zoals dat tegenwoordig gebruikelijk is bij een burgemeester, is ook nog iemand van de afdeling communicatie van de gemeente erbij. Haar vuurdoop in de media heeft de nieuwe voorzitter dan al gehad want een paar dagen eerder zat ze aan tafel bij L1 TV in het programma Avondgasten. En al was ze toen maar net voorzitter en had ze nog minder kennis gemaakt met Veldeke dan nu, daar wist zij zich goed staande te houden.

Lei Pennings heeft daar als oud-voorzitter in ieder geval met bewondering en waardering naar gekeken. Hij constateert dat Veldeke nu in een andere fase terecht is gekomen als de meeste jaren toen hij voorzitter was. “Ik heb constant moeten uitleggen dat dialect spreken niet slecht voor jongeren is”, zegt hij. “Ik heb steeds moeten benadrukken dat het dialect een belangrijk onderdeel van de Limburgse identiteit is.“ Die tijd lijkt nu gelukkig voorbij. Inmiddels is dat idee achterhaald. En dat is niet alleen de verdienste van Veldeke maar van velen. Onder meer verwijst hij naar het onvermoeibaar ijveren van Leonie Cornips om wetenschappelijk aan te tonen dat tweetaligheid, ook als het om dialect gaat, juist positief uitwerkt op de taalvaardigheid van kleine kinderen. Achteraf vindt Lei Pennings dat hij eigenlijk te lang is aangebleven als voorzitter. “Je moet na een jaar of vier, vijf de vraag stellen of je er nog mee door moet gaan.” Maar de omstandigheden waren daar niet naar en uiteindelijk heeft hij – mede op verzoek van het zittende bestuur – bij Veldeke tot en met het jubileumjaar 2016 (90 jaar Veldeke) de kar getrokken. Achteraf maar goed ook, zegt hij met een knipoog, anders was Christine niet op ons pad gekomen.

Dat jubileum was van de ene kant een hoogtepunt uit zijn voorzitterschap, maar tegelijk ook een feest met minpunten. Een hoogtepunt omdat Veldeke erin geslaagd is om de Limburgse taal opnieuw breeduit in de schijnwerpers te plaatsen, met onder andere een theatertour en de uitgave van een jubileumboek als meest zichtbare uitingen. Een deceptie omdat in zijn ogen de betrokkenheid vanuit de vereniging, vanuit de lokale kringen en besturen, te wensen over liet. Hij had als voorzitter het idee dat het provinciaal bestuur alleen stond in zijn ambitie om dat jubileumjaar tot een succes te maken. Daar zijn achteraf in de contacten met de kringen de nodige harde noten over gekraakt. Vanuit de kringen kwam nu juist de kritiek dat het provinciaal bestuur te veel op eigen houtje had geopereerd en te weinig overlegd had met de kringen. Als positief heeft hij ervaren dat dit alles weer heeft geleid tot een gezamenlijke constructieve herbezinning over de taken en verantwoordelijkheden van de relatie tussen het provinciaal bestuur en de Veldekekringen. Resultaat: een voor de toekomst belangrijke beleidsnotitie.

De relatie tussen provinciaal bestuur en de lokale kringen is een van de agendapunten waar Christine als nieuwe voorzitter ongetwijfeld mee te maken zal krijgen. Dat zij zich dat heel goed realiseert blijkt wel uit het feit dat een van haar eerste voornemens als voorzitter bestaat uit een rondgang langs alle Veldeke kringen. Niet alleen om kennis te maken maar ook om af te stemmen hoe de onderlinge relatie het beste vorm kan krijgen. Daarbij krijgt ze te maken met de heel verschillende omstandigheden waarin de kringen verkeren. Sommige kringen floreren als nooit te voren, andere hebben moeite het hoofd boven water te houden. Christine is in ieder geval van plan om daar werk van te maken. Maar ze weet ook dat ze afhankelijk is van het enthousiasme waarmee ze als nieuwe voorzitter ontvangen zal worden. Ze wil de kringen vooral een aantal vragen stellen, zoals: waar staan jullie nu echt voor, wat is voor jullie het belangrijkste om te borgen? En op welke manieren zouden jullie kunnen en willen samenwerken met andere organisaties die zich bezig houden met Limburgse taal of cultuur?

De bezinning op die vragen moet volgens Christine in eerste instantie van de kringen komen. “Ik ken een aantal andere organisaties waar bestuursleden zelf het vooral belangrijk vinden om bestuurslid te zijn. Ik weet niet of dat bij Veldekekringen ook belangrijk is. Of dat het vooral gaat om de koers die gevaren moet worden en dat daar zeggenschap over is.” En de vraag die daarop volgt is of je dat dan altijd in een traditioneel bestuursmodel moet vorm geven, zoals dat bijvoorbeeld traditie is bij fanfares, harmonieën en schutterijen. Daarvan vraagt Christine zich af: “Waarom gaat dat niet samen? En zou je in een dorp niet beter één overkoepelende vereniging of stichting kunnen hebben?” Een ander punt dat haar bezig houdt is het standaardiseren van uitingen en procedures binnen Veldeke. Waarom wil elke kring alles op zijn eigen manier doen en kan daar niet wat meer eenheid in geschapen worden? Genoeg om over te praten.

Feminisering

Tijdens het interview bij L1 TV werd haar onder meer gevraagd wat nou precies het streven naar feminisering inhield, waarvan sprake was in het persbericht over haar benoeming als voorzitter. Christine geeft toe dat ze daar zelf ook een beetje lacherig van werd. “Want, denk ik dan, het is toch gewoon niet meer van deze tijd dat er in besturen en organisaties geen balans is tussen mannen en vrouwen.” En zoals ze gemerkt heeft bij de Algemene Ledenvergadering, zitten in de besturen van verschillende kringen genoeg vrouwen, in Maastricht bijvoorbeeld als voorzitter. “Het moet niet bijzonder zijn. In het bedrijfsleven moeten ze misschien met quota’s werken. Ik hoop dat we in het verenigingsleven kunnen rekenen op goed voorbeeld doet goed volgen.” En in die zin wil ze wel als voorbeeld en als boegbeeld dienen voor de vrouwelijke leden van Veldeke.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verjonging

Een ander beleidsvoornemen was verjonging. Lei Pennings weet zich nog te herinneren dat het Veldekebestuur uit een gezelschap van sigaren rokende en cognac drinkende heren op leeftijd bestond. Die tijd is dan wel voorbij maar de leeftijd van de leden en bestuursleden van Veldeke ligt – ondanks diverse initiatieven in het verleden – nog altijd ruim boven het landelijk gemiddelde. Christine ziet de uitdaging en is ook vast van plan te proberen daar wat aan te gaan doen. Daarbij wil ze onderscheid maken tussen het verjongen van Veldeke als vereniging en de zorg dat jongelui dialect blijven praten. En dat laatste is waar het uiteindelijk om draait. Om dat te bereiken zullen andere, meer moderne kanalen gebruikt moeten worden als de traditionele gedrukte media. “Vlogjes maken”, heeft voor Christine geen geheimen; daar maakt ze als burgemeester van Beek ook regelmatig gebruik van. Maar om de jeugd te bereiken ziet Christine vooral een taak voor zich weggelegd in het benaderen van de instellingen die zich met de opvoeding van de jeugd bezig houden: crèches, kinderdagverblijven en scholen. Voordat Christine burgemeester werd had ze al een carrière achter de rug aan de universiteit, waar ze rechten studeerde en later als docent en wetenschappelijk medewerker was aangesteld. En ook bij een andere onderwijsinstelling, bij de Gilde opleidingen, had ze al haar sporen verdiend als lid van de Raad van Toezicht. “Het onderwijs gaat me aan het hart”, zegt ze dan ook als we het hebben over kanalen  om de jeugd te bereiken voor de idealen van Veldeke.

Het onderwijs

Maar ze ziet ook wel dat dat geen eenvoudige opgave zal zijn. Heel die sector kampt met onderbezetting van personeel en alles wat je extra vraagt betekent ook een extra belasting van de leerkrachten. Als Veldeke daar aan de bak wil komen zal het dus met een oplossing voor dat probleem moeten komen, met een programma dat verlichting biedt voor de leerkrachten en geen belasting. Bij de gemeente Beek is al ervaring opgedaan met dat soort projecten, waarbij met inzet van professionals lesprogramma’s worden aangeboden, die heel goed aanslaan op de scholen. En dat soort samenwerking zoekt Christine niet alleen in het onderwijs maar ook met andere organisaties die zich met de Limburgse taal en cultuur bezig houden, zoals de Heemkundeverenigingen. Zij vraagt zich af of door samen te werken niet veel effectiever gewerkt kan worden aan gemeenschappelijke doelen. Vanochtend heeft ze nog een gesprek gehad met de voorzitter van het LGOG (Limburgs Geschied en Oudheidkundig Genootschap) en die zitten volgens haar in een soortgelijke situatie als Veldeke. Waarop Lei Pennings fijntjes opmerkt dat het LGOG op een subsidiebedrag van € 180.000 kan rekenen en een vaste staf van 2,5 FTE heeft, waar Veldeke het met een fractie van dat bedrag en enkel vrijwilligers moet doen.

Het imago van Veldeke

Christine heeft nooit gedacht dat ze een eenvoudige taak zou hebben als voorzitter van Veldeke. In de voorbesprekingen met een delegatie van het provinciaalbestuur is daar ook in alle openheid over gesproken. Over de problemen waar de organisatie mee te maken heeft en over de moeite die het kost om daar verandering in aan te brengen. Toch heeft ze de opdracht met volle overtuiging aanvaard. Doorslaggevend daarbij was het enthousiasme waarmee het bestuur over zijn werk en over de kansen die er voor Veldeke liggen, praatte. Maar ook de eerlijkheid waarmee het bestuur haar benaderde: het is niet allemaal rozengeur en maneschijn, dus weet waar je aan begint! Vóór die tijd was haar indruk van Veldeke redelijk blanco. “Ik heb me echt moeten inlezen,” zegt ze nu. “Dus ik denk dat dat ook wel iets zegt voor de gemiddelde Limburger die niet met talen bezig is, professioneel of voor zijn hobby. Dat ook wat de bekendheid van de vereniging betreft nog wel enige winst te behalen valt.”

En dan komt natuurlijk onvermijdelijk ook het imago van Veldeke op de proppen. Dat zou grijs en bedaard en arrogant en betweterig zijn. Voor zover Christine dat tot nu toe heeft kunnen bekijken vindt ze dat niet terecht. Lei Pennings denkt daarom dat het goed is dat Christine geen taalkundige achtergrond heeft: “De discussie over ao en oa en äö, is geen hoofdtaak van het provinciaal bestuur. Laat dat maar aan de taalkundigen over. En daar is Veldeke rijkelijk mee gezegend. Hoofdtaak van het provinciaal bestuur is samen met de kringen onder andere  de verscheidenheid van al die mooie dialecten als eenheid voor jong en oud, voor nu en straks te behouden en zo mogelijk uit te breiden en te representeren. En om dat te realiseren zijn samenwerking en allianties aangaan met anderen van grote betekenis. Dit belangrijke proces is bij Christine in goede handen”.

De nieuwe voorzitter wenst dat nog een beetje te nuanceren. “Die spellingsdiscussie gaat voorbij aan het feit dat je mensen hebt die niet zijn opgevoed met dialect, de hele generatie met kinderen die dat gemist hebben, op de peuterspeelzalen. Als we die nog erbij willen betrekken, die moeten ergens beginnen. Als je die dan meteen in de nek slaat met die het-moet-ao-of-oa-discussie werp je een veel te hoge drempel op; een taalvereniging als Veldeke moet blij zijn dat ze het oppikken en mee gaan doen.” Ze is van mening dat het goed is dat er een ijkpunt of een referentiepunt is voor het schrijven van het dialect, “maar dat mag geen waardeoordeel zijn over hoe andere mensen praten.”  Achteraf is ze er ook tevreden over dat ze van begin af aan heeft toegegeven dat ze pas op latere leeftijd Limburgs heeft leren praten. En dat Limburgs is een combinatie van de plaatsen waar ze in haar jeugd gewoond geeft, van Hoensbroek tot Valkenburg. Daar kan dus niemand haar op aanspreken dat ze geen zuiver dialect spreekt, want dat doet ze niet.

De politieke agenda

Het is niet verwonderlijk dat de nieuwe voorzitter vanuit haar functie als burgemeester bijzondere belangstelling heeft voor de politieke aspecten van het bevorderen van de Limburgse taal. Binnenkort verschijnt de lang verwachte nota van de provincie over het streektaalbeleid. In aansluiting daaraan wil Christine bereiken dat voor de volgende verkiezingen voor de provinciale staten in 2019 alle politieke partijen een paragraaf over streektaalbeleid in hun programma hebben staan. En Veldeke zal niet aarzelen om advies te geven over wat daarin zou kunnen staan. En dat zal ook gaan over de faciliteiten die nodig zijn om dat streektaalbeleid uit te voeren. Zoals Christine zegt: “Dat dialect is niet vanzelfsprekend. We nemen het wel als vanzelfsprekend aan maar dat is niet zo. We spreken dialect en dat is gewoon een onderdeel van ons zijn. En dat is prettig. Maar als dat dialect er niet is en je bent er niet mee opgegroeid, niet mee geconfronteerd en niet mee ge-entertained, dan raakt dat dialect in vergetelheid. Taal is iets dat je levend moet houden. En dat is mijn ambitie: bewustzijn kweken en piketpaaltjes uitzetten. Dan ben ik al heel erg tevreden.”

De toekomst

Als Christine kijkt naar de speerpunten die geformuleerd zijn in de nota ‘Sjiek is miech dat’ die geschreven is door een samenwerkingsverband van organisaties en verenigingen die zich met Limburgse taal en cultuur bezig houden – ook Veldeke heeft daaraan meegewerkt – dan ziet ze daarin eigenlijk de kern van waarover je het op Limburgs niveau zou moeten hebben: professionaliseren, digitaliseren, kennisnetwerk ontwikkelen, onderzoek doen, educatie van jongeren en talentontwikkeling. Maar hoe dat allemaal zijn beslag moet krijgen en welke consequenties dat zal hebben voor de toekomst van Veldeke, dat kan ze nu nog niet zeggen. “Ik heb natuurlijk geen glazen bol. Wellicht dat een vereniging als Veldeke zich op een gegeven moment in de richting ontwikkelt waarbij je veel meer met borging van het historisch perspectief bezig bent; een veel ‘leaner en meaner’ club die zich daarmee bezig houdt. En dat andere activiteiten veel meer bij andere soorten organisaties plaats gaan vinden. Dat is een moment van bezinning: wat is de kernactiviteit en wat niet?”

De conclusie is duidelijk: “Er is nog genoeg te doen. Maar eerst maar eens kennis maken met de kringen,” zegt de nieuwe voorzitter. “Ik wil niet als een olifant in een porseleinkast door de vereniging denderen.” Waarop de oud-voorzitter reageert met: “Ach, een klein olifantje mag wel.” Houd voor alle zekerheid uw porselein in de gaten.

Bèr Brounts
Maastricht, 6 april 2018

Foto’s: Emily Brounts