Jan Schuren zet het puntje op de -i- van Limburg

Limburgs: wie sjriefs se det? Is de titel van het boek dat Jan Schuren uit Linne in eigen beheer heeft uitgegeven. ‘Het is niet het eerste en zal ook niet het laatste boek zijn over de spelling van de Limburgse dialecten. Maar het is zondermeer een bijzonder boek. Meer dan 70 woordenboeken en spellinggidsen heeft Jan verzameld en doorgeworsteld alvorens hij zijn mening daarover op papier heeft gezet. En dat is een ongezouten mening: er deugt volgens Jan niet veel van wat Limburgse taalkundigen en andere dialectschrijvers in de loop der tijd allemaal hebben uitgedacht over hoe de prachtige klanken van ‘t Limburgs gespeld zouden moeten worden.

61 verschillende spellingswijzen

Grootste pijnpunt daarbij is dat elk dorp of iedere stad denkt dat, zoals ze daar hun taal gebruiken, dat nergens anders zo gebeurt. In zijn eigen woorden: “Ze denken allemaal dat het Limburgs bij hun in het dorp of in de straat ontstaan is.” Het gevolg daarvan is een oerwoud aan verschillende schrijfwijzen voor wat volgens Jan Schuren met een veel eenvoudiger spelling verwoord zou kunnen worden. Als men maar durft erkennen dat de klank die in de ene plaats als “ieë” wordt geschreven en in de andere als “ieè” of “iej” of op nog 10 andere manieren, eigenlijk niet zoveel van elkaar verschilt. Alleen al voor de “naslag” die zo kenmerkend is voor veel Limburgse dialecten, telt Jan Schuren enkel in de Spellinggids 2003, 61 verschillende spellingen.

70 Limburgse woordenboeken

We spreken Jan bij hem thuis in Linne, in een kamer waarvan een muur helemaal in beslag wordt genomen door een lijvige boekenkast, waarin onder meer ook die 70 woordenboeken staan die hij voor het schrijven van zijn boek gebruikt heeft. Heel wat van die boeken worden letterlijk gefileerd wanneer Jan Schuren ze onder handen neemt. Zo ook de De Vallekebergse Dictionaer, die binnenin uitdrukkelijk verklaart dat de toonloze -e- in bijvoorbeeld “kèrrek” en “werrek”, naar analogie van het Nederlands niet geschreven wordt, maar op de buitenkant even vrolijk “Vallekeberg” schrijft in plaats van Valkeberg. Daar kan jan Schuren zich oprecht over verbazen. Ook het woordenboek van Swalmen en dat van Kerkrade moeten het vaak ontgelden in zijn analyse. Maar goed beschouwd zijn de boeken waar hij niets op aan te merken heeft met groot gemak op de vingers van één hand te tellen.

Inspiratiebronnen

Meer als twaalf jaar lang schreef Jan Schuren een column in de Midden-Limburgse editie van dagblad De Limburger onder de kop “Druimentaere”. Totdat hem verleden jaar van het ene op het andere moment werd meegedeeld dat schrijven in het dialect niet meer paste in een moderne krant. Maar wat hij in die twaalf jaar bij elkaar had geschreven vormde wel de inspiratiebron om nu dit boek te schrijven. De bekende Brabantse taalkundige Wim Daniëls inspireerde hem eveneens. Dat geldt dan vooral de enthousiaste en deskundige manier waarop Daniëls over zijn eigen dialect spreekt en niet zozeer zijn uitspraak dat over 50 jaar alle dialecten in Nederland verdwenen zullen zijn, want daarover heeft onze Jan heel andere gedachten.

De taalkundigen zijn het schuld

Zijn studie van de manier waarop Limburgers hun dialect schrijven heeft in ieder geval een hilarisch boek opgeleverd. “Limburgs: wie sjriefs se det?” is een aaneenschakeling van goedbedoelde maar vaak onbegrijpelijke voorbeelden van hoe het niet moet. Men hoort wel zeggen dat het dialect korter bij de mensen staat en dat men daardoor beter in staat is gevoelens en emoties uit te drukken dan in het Nederlands. Maar het lijkt wel of iedereen die taal, die zo kort bij hem staat, ook als zijn persoonlijk eigendom beschouwt en wil schrijven op de manier waarop hem dat het beste uitkomt.  Jan Schuren richt zijn pijlen echter evenzeer op de taalkundigen die zich met het dialect bezig houden. Sterker nog: “Het zijn de taalkundigen die deze wanorde met de spelling veroorzaken”. Om dat te bewijzen wijst Jan naar de Spellinggids van Veldeke Limburg, waarin sedert 2003 al diverse keren wezenlijke veranderen zijn aangebracht, zonder dat er iemand naar gekraaid heeft. Behalve Jan Schuren dan, maar die kreeg geen antwoord.

Rowwen Hèze als slecht voorbeeld

Jan Schuren heeft naast het dialect nog een andere hobby en dat is dialectmuziek. Maar ook daar laat hij het zwaard van zijn kritiek niet ongemoeid. Vooral Rowwen Hèze moet het ontgelden: die krijgen allerlei prijzen voor het bevorderen van het dialect maar zijn nog te lui om te controleren of hun teksten goed geschreven zijn. Jan signaleert ook dat diverse dialectzangers, zoals Ton Engels en Paul van Loo, de discussie over de spelling moe zijn en hun teksten enkel nog in het Nederlands op de cd-hoes afdrukken. Wie het Limburgs wil horen moet dan maar naar de muziek luisteren.

Geen illusies

Wat denkt Jan Schuren met zijn boek te bereiken, zo vroegen we ons af. Hij is daar duidelijk over: “Ik heb niet in de verste verte de illusie dat nu iedereen mijn spelling gaat gebruiken. Het is ook eigenlijk geen nieuwe spelling; ze is al jaren bekend.” Want dat is verrassend: Jan zegt dat hij eigenlijk niets anders doet als de Spellinggids van Veldeke Limburg consequent toepassen. Maar omdat dat vrijwel nergen anders gebeurt, lijkt hij toch iets nieuws te brengen.

Bèr Brounts/Har Sniekers

Foto’s: Emily Brounts

Jan Sjure, Limburgs: wie sjriefs se det?, Linne 2017
ISBN: 9 789463 428552
Het boek kost € 29,95 (exclusief verzendkosten)
Te bestellen via: www.druimentaere.nl