Streektalen in de schijnwerpers
Bij het Streektaalsymposium dat op 7 november in Deventer plaatsvond, hebben zowel het Rijk als de Provincie Limburg betoogd dat de Limburgse taal in de toekomst bijzondere aandacht verdient. Zelfs de TaalUnie, die zich in het verleden uiterst kritisch opstelde als het om de erkende streektalen in Nederland ging, kwam nu met een visie die waardering uitspreekt voor de bestaande variatie in streektalen en die niet bij voorbaat ondergeschikt maakt aan het Standaard Nederlands.
Het eerste Streektalensymposium
Bij het symposium in Deventer stonden de drie erkende streektalen van Nederland – het Fries, het Nedersaksisch en het Limburgs – in het middelpunt van de belangstelling. Het symposium vond plaats op initiatief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en dat mag op zich al als bijzonder gezien worden omdat het Rijk zich tot nu toe op het standpunt stelde dat de zorg om de streektalen primair bij de regionale overheden thuishoort. Nu verwoordde dagvoorzitter Eric Stokkink uitdrukkelijk het belang dat ook in Den Haag aan de streektaal gehecht wordt. Hij noemde vier domeinen waarin die streektaal een belangrijke rol kan spelen bij de eigenheid en de identiteit van een regio: de cultuur, het onderwijs, de media en de overheid.
TaalUnie: een opmerkelijke omslag
Nog opmerkelijker was de omslag die de Nederlandse TaalUnie te zien gaf tijdens het symposium. Waar dat instituut in het verleden op een bijna imperialistische wijze alle streektalen onder de vlag van het Standaard Nederlands schaarde om er maar van verzekerd te zijn dat het aantal Nederlands sprekende inwoners voldoende groot bleef, was er nu veeleer sprake van een taallandschap waarbinnen de variatie van de diverse in Nederland gesproken talen als een verrijking en niet als een verarming werd gezien. Tweetaligheid – of het nu om geïmporteerde talen of om streektalen gaat – kan binnen die visie een voordeel in plaats van een handicap opleveren.
Provincie Limburg: tijd voor een streektalenbeleid
Député Ger Koopmans van de Provincie Limburg hield als slotspreker van het symposium een bevlogen betoog waarin hij het belang van het Limburgs als moedertaal uitlichtte. Hij kondigde aan samen met de vele organisaties die zich in het veld met de Limburgse taal bezig houden, te gaan werken aan een volwaardig streektaalbeleid. Gesprekken daarover zijn gevoerd met de Raod veur ’t Limburgs en de Streektaalfunctionaris, die beiden een belangrijker rol gaan spelen in de relatie tussen de provincie en het veld. Maar de député benadrukte dat het niet de bedoeling is dat de provincie nu gaat voorschrijven hoe het Limburgs behandeld en bevorderd moet worden. Dat is een taak voor de organisaties die in de praktijk daarmee bezig zijn; de provincie wil vooral stimulerend en coördinerend optreden. De député liet Veldeke weten dat ons pleidooi voor een grondig onderzoek naar wat er zich op het gebied van de Limburgse taal in de provincie afspeelt en welke organisaties daarbij betrokken zijn, onderdeel van de toekomstplannen zal zijn.
Een symposium vol beloften
Kortom: het eerste Streektalensymposium was een symposium dat veel belooft voor de toekomst van het streektalenbeleid op zowel provinciaal als landelijk terrein. Bijzonder vruchtbaar was ook de samenspraak van de drie streektalen onderling. Het Fries geniet daarbij een bijzondere status omdat het op grond van het Europees Handvest meer faciliteiten geniet dan het Nedersaksisch en het Limburgs. Maar die hogere erkenning brengt ook tal van verplichtingen met zich mee (onderwijs in het Fries, rechtspraak in het Fries etc.) die nog niet zo eenvoudig te realiseren zijn. Dat is aanleiding geweest voor de vertegenwoordigers van het Nedersaksisch (dat van Groningen tot Gelderland reikt en qua verscheidenheid vergelijkbaar is met het Limburgs) om met het Rijk in overleg te gaan om te komen tot een Convenant waarin bepaalde – gunstige – elementen uit de hogere status worden vastgelegd zonder dat er sprake is van een officiële erkenning. De Raod veur ’t Limburgs heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om een afspraak met het ministerie te regelen om te bezien of de Limburgse streektaal op een soortgelijke manier hogerop kan worden gebracht. Er gebeurt weer wat op streektaalgebied!