“Veldeke mag best wat activistischer worden”

Reg van Loo neemt het voorzitterschap van Veldeke over van Christine van Basten

We praten met de nieuwe voorzitter van Veldeke Limburger, Reg van Loo, in gezelschap van Christine van Basten, die de voorzittershamer kort geleden aan hem overdroeg. Veldeke moet meer aan de weg timmeren, vindt Reg van Loo, en daarover zijn de oude en de nieuwe voorzitter het roerend eens. Ook Christine van Basten vindt dat Veldeke best wat meer op de trom mag slaan. En ze vindt het jammer dat daar de laatste twee jaar van haar bestuursperiode weinig van gekomen is omdat corona alle activiteiten op een laag pitje heeft gezet. Maar Reg van Loo is vast van plan daar komaf aan te maken nu weer meer mogelijk is. Hij zegt: “De betekenis van de taal, de waarde van die taal, ook in de ontwikkeling van kinderen, ja, dat moeten we nog wat beter gaan uitdragen. Van de ene kant met taal bezig zijn, ervan genieten. En van de andere kant ook een beetje op de barricade.” En Christine van Basten valt hem bij: “Die opmerking van Reg over dat activistische begrijp ik heel goed. Want we moeten ophouden – nu er weer een nieuwe voorzitter is – dat die alles weer moet gaan uitleggen en moet “verdedigen” waar Veldeke voor staat en dat het belangrijk is wat we doen. Dat is volgens mij een gepasseerd station. Dat is klaar. Gewoon uit die verdediging en in de aanval.”

Rondje langs de Veldekekringen

We ontmoeten elkaar in de burgemeesterskamer van de gemeente Beek, in het gemeentehuis waar het Provinciaal Bestuur de afgelopen jaren geregeld vergaderde, als niet vanwege corona het bestuur via internet met elkaar moest praten. Daarmee is meteen een negatieve ervaring benoemd die Christine in de vier jaren die ze voorzitter was heeft opgedaan. Halverwege haar voorzitterschap kwamen opeens vrijwel alle activiteiten van Veldeke stil te liggen en was het corona die regeerde. Maar afgezien daarvan kijkt Christine heel positief terug op haar bestuursperiode. Wat ze vooral positief vond was het kennismakingsrondje dat ze samen met de secretaris Ron de Louw heeft afgelegd aan de lokale Veldeke kringen. Ze vond het eerste wel spannend om als onbekende in de vereniging alle lokale besturen te ontmoeten, maar de ontvangst was overal heel hartelijk en hartverwarmend. De bestuursleden deden hun best om het leukste en beste van hun kring en regio te laten zien. Ze was vooral onder de indruk van de emotie waarmee de mensen met hun werk als vrijwilliger omgaan. Maar het rondje was nog niet rond of alles zakte als een soufflé in elkaar. En daarna bleek het moeilijk de draad weer op te pakken. Daarom is het goed dat er nu een nieuwe voorzitter is die met nieuw élan en nieuwe energie aan de slag kan.

Verkeerd beeld van vrijwilligers

Dat laat de nieuwe voorzitter zich graag aanleunen. Reg van Loo heeft zijn sporen in bestuurlijk opzicht al wel verdiend. Na een carrière als docent en bestuurder in het onderwijs, was hij jarenlang burgemeester van Vaals. En daarnaast vervulde hij verschillende functies binnen de Limburgse erfgoedsector, zoals bij het WMC< de Limburgse Bond van Muziekgezelschappen, de Coöperatie Erfgoed Limburg en Festival Vocallis. Dus hij weet hoe de hazen lopen bij organisaties die met vrijwilligers werken. En hij weet ook dat er vaak een verkeerd beeld bestaat van vrijwilligersorganisaties. Hij zegt: “Ik heb soms het gevoel dat er vanuit de bestuurlijke omgeving gekeken wordt, zo van: dat zijn een aantal mensen die wat doen als hobby en die vinden dat aardig en die moet je een beetje subsidie geven, een beetje ondersteunen, dan houden ze zich rustig. Terwijl het veel dieper zit. En veel verder gaat en veel betekenisvoller is. Wij zijn ons daar niet altijd van bewust.” Dus in die bestuurlijke context zijn nog wel wat stappen te zetten, vindt Reg. Daar moet men zich meer bewust zijn van het feit dat het uiteindelijk om het welbevinden van de mensen gaat. En dat is volgens hem helemaal verweven met dat erfgoed. Wie ben ik, waar kom ik vandaan? Dat antwoord kan men alleen te weten komen als men zich in de omgeving verdiept

Tweetaligheid als voordeel

Reg heeft zich vanaf zijn jongste jeugd geïnteresseerd voor dat erfgoed en voor de hemkunde, in de gebruiken van zijn omgeving en dus ook de taal van die omgeving. “Met die taal ben ik opgegroeid, dat is de taal van mijn ma. Daar zit een stuk emotie aan, aan die taal. Maar ook een stuk rationaliteit. Vanuit het onderwijs weet ik dat tweetaligheid, dat die tweede taal belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen. En vanuit dat perspectief ben ik altijd een groot voorstander geweest van minimaal twee talen, en als het kan nog meer. En het plat is wat dat betreft een tweede taal, zo mag je dat ook zien.” Om die reden heeft hij zich ook altijd geïnteresseerd voor wat Veldeke doet. Hij beschouwt de leden van Veldeke als een soort voorhoede, die we nodig hebben om de Limburgse taal te behouden. Daar mag alleen nog een vertaalslag gemaakt worden om dat actiever uit te dragen.

Professionalisering van de organisatie

Christine heeft zich tijdens haar voorzitterschap onder meer sterk gemaakt voor een stuk professionalisering van de organisatiestructuur van de vereniging. Zo is na uitgebreid brainstormen met de Veldekekringen een Visiedocument opgesteld waarin de missie en de doelstelling van Veldeke helder uiteen zijn gezet. Zo zijn ook de commissies van het bestuur teruggebracht tot een overzichtelijk geheel. En de discussie over de nieuwe statuten van de vereniging krijgt binnenkort zijn beslag. Dat was wel een moeizaam proces, erkent ze nu en ook voor haar zelf een leerschool. Het werken met vrijwilligers stelt toch andere eisen als bij een professionele organisatie zoals een gemeente. Maar uiteindelijk bleken toch de meeste deelnemers open te staan voor de voorgestelde veranderingen. Ook voor de kringen zelf was het een proces van in een spiegel kijken en nagaan waarom zaken soms zo lang op hun beloop blijven en waarom het zo moeilijk is om nieuwe bestuursleden te vinden. En dat gold ook voor de verhouding tussen de kringen en het provinciaal bestuur. “Verenigingen hebben het nu eenmaal zwaar”, zegt Christine, “ook sportverenigingen et cetera. Een zeker een taalvereniging moet daar een professionaliseringsslag in maken. Op een andere manier naar het eigen taakveld kijken, het eigen werkveld. Hoe willen we met onze eigen vereniging verder naar de toekomst kijken? Door de structuur beter te duiden en daar een dialoog over te voeren, dat helpt daar wel bij.”

Aan de vooravond van een transformatie

Reg erkent dat het werken met vrijwilligers anders is als het werken met professionals. “In een professionele organisatie heb je een bepaalde structuur, een bepaalde hiërarchie. Dan zijn de lijnen helder en duidelijk. Ook daar heb je natuurlijk problemen en ook daar moet je continu werken aan intermenselijk contact. Ik heb inderdaad een aantal vrijwilligers organisaties mogen meemaken. Dat is vaak wat lastiger. Dan zie je dat het eigen terrein wat meer afgebakend wordt. Je hebt enerzijds de gedrevenheid van de mensen en dat is fantastisch om te zien. Die zijn met een bepaald onderwerp of een bepaald thema bezig en die gaan daar helemaal voor. Aan de andere kant heb je ook zoiets als –  als we dat in een Engelse term mogen gieten – de corporate identity. Een identiteit die je gezamenlijk hebt en die je gezamenlijk moet uitdragen. En dat correleert niet altijd, dat komt niet altijd overeen.” Wat dat betreft is Christine ervan overtuigd dat Veldeke aan de vooravond staat van een transformatie. En misschien geldt dat ook voor de Limburgse taal. Zij zegt: “Dat is mijn gevoel, maar ik denk dat een nieuwe generatie in de coulissen staat om – wel op hun manier – dat dialect te bevorderen. Op het moment dat Veldeke in staat is om samen met andere partners in het streektaalveld die dingen op te pakken en misschien een aantal dingen los te laten van hoe ze altijd geweest zijn en open te staan – nog meer want er is al veel veranderd – dan kan dat echt een vlucht krijgen. Ik zie de toekomst van Veldeke echt heel zonnig in.”

Identiteit en imago

Het woord identiteit is gevallen en de beeldvorming die daarmee samenhangt. Veldeke treft voorbereidingen voor een publiciteitscampagne die als doel heeft om de vereniging in het bijzonder en de Limburgse taal in het algemeen op een positieve manier te presenteren. Weg van het beeld dat nog wel bestaat van Veldeke als een club van al te serieuze grijze heren en dames die alleen maar alles willen behouden zoals het is of ooit was. Weg van het beeld van de Limburgse taal als zou die enkel geschikt zijn om thuis te gebruiken en niet in de openbaarheid. Weg van het beeld dat hét Limburgs niet bestaat, wat vaak genoeg in de ingestuurde brieven in de krant nog wordt aangehaald als om te bewijzen dat het dialect niet serieus genomen hoeft te worden. Natuurlijk kennen we in Limburg een heleboel verschillende varianten van het dialect. En niemand die dat beter weet dan Veldeke waar elk van de 10 lokale kringen zijn eigen dialect koestert en uitdraagt. Maar dat wil niet zeggen dat er geen sprake zou zijn van gezamenlijkheid. Zoals Reg zegt: “Iedereen ontleent een stukje identiteit aan het feit dat men dialect spreekt. Daar moet je heel respectvol mee omgaan. Maar we hebben ook een gemeenschappelijk belang en een gemeenschappelijk ideaal. En dat vraagt van ons om af en toe juist over de grenzen heen te gaan, iets verder te kijken dan onze neus lang is. En dat houdt zelfs niet op bij de landsgrens.” Maar we moeten wel bij ons zelf blijven, zegt Reg. Toen hij burgemeester was van Vaals heeft hij niet geprobeerd Väölser plat te gaan praten: “Dan had ik het gevoel van je bent een karikatuur van jezelf als je dat gaat doen.” Dus bleef hij zich ook toen bedienen van zijn moerstaal uit Eys.

En de jeugd dan?

Een van de speerpunten van Veldeke is al jaren het interesseren van de Limburgse jeugd voor het dialect. Met dat doel voor ogen is de Onderwijscommissie in het leven geroepen. Maar Christine heeft ook geleerd hoe moeilijk het is om scholen in te schakelen bij aandacht voor het Limburgs. “Iedereen zegt: we moeten daar vroeg mee beginnen, we moeten bij de basisscholen aan tafel. Dus die worden ook gewoon overvraagd. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we gaan kijken: wat kan dan wel? Ontzorg het onderwijs! Ontzorg de voorschoolse opvang! Wil je echt een slag maken dan zul je op bestuurlijk niveau met de onderwijskoepels aan tafel moeten, daar moet je echt een plan de campagne voor gaan maken. Dan moet je echt opschalen.” Reg ziet juist een taak voor de ouders en grootouders. Die kunnen worden ingeschakeld om het Limburgs door te geven. “Wat we misschien moeten doen is: een beetje een beroep doen op die kinderen van ons. Want dat is de jongere generatie. Die hebben van huis uit wat meegekregen, die hebben thuis wat geleerd. We moeten hen duidelijk maken: misschien kunnen jullie wat betekenen. Voor dat plat dat jullie thuis geleerd hebben en voor de ontwikkeling daarvan.“ Het belangrijkste is volgens Reg dat de mensen, en ook de jonge mensen, zich betrokken voelen. “Dan gaat het erom ‘ik hoor erbij’ en ‘ik ben onderdeel van’ en vanuit dat gegeven ben ik bereid hier in de omgeving iets daarvoor te doen. Het gaat om de vraag wat is die taal, wat betekent die voor mij, wat heeft die voor waarde.”

En hoe zit het met de politiek?

Veldeke is voor zijn bestaan deels afhankelijk van wat op provinciaal niveau beslist wordt over de financiële middelen. Tot nu toe wordt de vereniging en ook de Limburgse taal zuinig bedeeld. Christine heeft zich bemoeid om aandacht te vragen voor Veldeke bij Provinciale Staten en bij de verantwoordelijke gedeputeerde. Toen het hele college in 2021 aftrad , leek het even alsof alle inspanningen weer van voor af aan moesten beginnen. Maar zij ziet toch een positieve ontwikkeling. “De geluiden die mij bereiken vanuit de Provinciale Staten is wel dat er toch iets veranderd is. Het Limburgs zit nu veel meer tussen de oren bij de Limburgse politiek. Dat het Limburgs deel uitmaakt van ons culturele erfgoed en dat we daar iets mee moeten als we dat willen behouden. Ik denk dat er een hele vruchtbare bodem is om nu te zaaien. Al die partijen denken van, hé, wacht eens, dit is emotie, dit raakt de mensen, die vinden daar iets van. Dat maakt het per definitie politiek.” Reg signaleert wel dat de hele erfgoedsector te maken heeft met het ontbreken van structurele subsidiëring. De provincie heeft de neiging om in tijdelijke projecten te denken als het om erfgoed gaat. Reg zegt: “Maar als ik een opdracht heb die een structureel karakter heeft, zoals de digitalisering van het Limburgs erfgoed. Dan zeg ik: over twee jaar, wat doen we dan? Stoppen we dan met die structurele ondersteuning? Dan zou ik willen voorstellen: stop er nu ook geen geld in want dat is weggegooid. Laat dat dan ook maar achterwege. Dus wat dat betreft zijn er nog wel stappen te maken.”

Een Huis voor het Limburgs

Christine steunt hem daarin. Op politiek niveau moet gestreefd worden naar een integrale benadering van de Limburgse taal. “Maar niet iedere politicus is gecharmeerd van integrale benaderingen want vaak is dat lange termijn terwijl de korte termijn makkelijker scoren is. Vandaar dat men ook vaak in projectjes en losse programmaatjes blijft hangen. Als je echt durft te kiezen voor het Limburgs voor de lange termijn, voor het borgen daarvan voor de volgende generatie, dan heb je het meteen al over lange termijn politiek, over inbedding in het onderwijs, over inbedding in het bestuurlijke landschap en wat daarvoor nodig is om dat allemaal in goede banen te leiden. Daarin zou geïnvesteerd moeten worden.“ Een fysieke vorm daarvan zou gevonden kunnen worden in het Hoes veur ’t Limburgs, waar de streektaalorganisaties nu bij de provincie voor pleiten. Zoals Christine dat ziet wordt dat “een gebouw waar alles in het teken van het Limburgs staat, of het nu het eten op de menukaart is of de boekjes die in de kast staan of de medewerkers die daar misschien cursussen aan het geven zijn. Om de mensen daarmee te laten kennis maken. Dat is het beeld dat ik heb bij het Hoes veur ’t Limburgs”. En Reg vult aan: “Wat een beetje onderschat wordt is dat die taal ook gaat om verbinding, juist van bestuur en de politiek. Ze klagen dat de afstand met de samenleving groter wordt, maar die afstand kun je voor een deel overbruggen door je te bedienen van die taal. Ik geloof oprecht dat het dialect ons ook helpt om in een maatschappelijke context de verbinding tussen de samenleving en het bestuur kleiner te maken.”

Limburgs is geen Fries

Als afsluiting heeft Christine nog een goede raad voor haar opvolger: “Stop met het vergelijken van het Limburgs met het Fries! Ga uit van eigen kracht. Wij zullen nooit op korte en ook niet op lange termijn dat soort middelen gaan vrijmaken voor het Limburgs. Het is veel beter om vanuit onze eigen kracht een goed narratief neer te leggen van wat we nodig hebben om het Limburgs voor toekomstige generaties te borgen. En geld is daar niet altijd de oplossing voor.” Reg kan zich daar helemaal in vinden. “Je moet nooit bij de politiek beginnen. Je moet bij jezelf beginnen. Wij moeten het bij de haren pakken en als we het gevoel hebben dat we in het moeras dreigen te komen, dan moeten we ons zelf daar weer uittrekken. Niet gaan wachten tot een ander komt.” Maar hij kan het toch niet laten de politiek nog even erop te wijzen dat de erfgoedsector een factor van betekenis is: “We moeten ons realiseren dat we over een enorm potentieel beschikken. Pak Veldeke, pak de hele erfgoedsector. Dat potentieel is enorm en dat is ook een politieke factor van betekenis.” Waarvan akte.

Maastricht, 27 juni 2022
Bèr Brounts