Column Leonie Cornips: het Convenant voor het Limburgs nader bekeken

15 maart heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koningsrelaties Kajsa Ollongren aangegeven positief tegenover een Convenant voor het Limburgs te staan. Met dit Convenant bevestigt de Nederlandse overheid nogmaals dat het Limburgs in 1997 als officiële regionale taal onder het Europees Handvest voor Regionale Talen en Minderheidstalen erkend is. Het Europees Handvest is opgesteld door de Raad van Europa dat 47 lidstaten kent. De Belgische heeft in tegenstelling tot de Nederlandse overheid het Europees Handvest niet ondertekend waardoor het Limburgs in Belgisch-Limburg geen regionale taal mag heten.

Rijksoverheid blijft eindverantwoordelijk

De Nederlandse overheid wijst de uitvoering van het regionale taalbeleid toe aan de Provincie Limburg maar blijft zelf eindverantwoordelijk. De Nederlandse overheid stuurt om de drie jaar een rapport aan de Raad van Europa bijvoorbeeld over de hoeveelheid uren lessen Limburgs in het onderwijs en hoeveel uren Limburgs in de media te beluisteren valt. Tot nu toe zijn er geen eenduidige regelingen hoe de nationale, regionale en lokale overheden het gebruik van het Limburgs zouden moeten ondersteunen en stimuleren. De Raod veur ’t Limburgs, het Huis voor de Kunsten in Limburg inclusief de streektaalfunctionaris en Veldeke, de oudste (sinds 1926) en grootste dialectvereniging in Limburg adviseren de Provincie en dragen door allerlei activiteiten bij hoe het Limburgs in beweging te houden waarbij de Provincie faciliteert.

Wat verandert er nu eigenlijk?

Al met al zou een kniesoor zeggen dat er met het Convenant niet iets wezenlijks verandert aan de positie van het Limburgs. Een optimist ziet echter nieuwe kansen afhankelijk van hoe het Convenant na de zomer vorm en inhoud zal krijgen in de samenwerking tussen het Ministerie, Provincie Limburg en betrokken partners.

Het Convenant krijgt nu al positieve aandacht in de nationale media en het genereert hernieuwde belangstelling voor de meertaligheid van Limburg waar inwoners naast vele andere talen ook het Nederlands en Limburgs als afzonderlijke talen spreken. Natuurlijk heeft een brede groep van streektaal- en letterenorganisaties in Limburg al eerder wensen geformuleerd die nu samen met het Rijk en culturele en onderwijspartners hopelijk te realiseren zijn. Men wil graag verjongen en feminiseren, het Limburgs vernieuwen door digitale media, het imago versterken door Limburgs aan te bieden in het onderwijs, op radio en televisie en het te horen brengen op allerlei theater, muziek- en poppodia.

3 Wensen vanuit de wetenschap

Vanuit het wetenschappelijk onderzoek van de leerstoel Taalcultuur in Limburg aan de Universiteit van Maastricht leven er drie wensen. De eerste is het stimuleren van tweetalig opgroeien van peuters, dus ook in het Limburgs naast het Nederlands en kennisverspreiding van de cognitieve voordelen ervan. De tweede is dat iedereen in Limburg, werkend in bedrijfsleven of bij de overheid, voor de klas of in het ziekenhuis, oud- of nieuwkomer, jong of oud, man of vrouw, immigrant of van elders in Nederland, expat of niet het Limburgs als Tweede Taal (LT2) kan leren van professionals die weten hoe het leren van een tweede taal succesvol verloopt. Het zou een taak voor de provincie kunnen zijn deze LT2-taalverwerving te stimuleren en eventueel te institutionaliseren. Ten derde zou de provincie en gemeenten in navolging van het KNAW rapport ‘Talen in Nederland – Talen voor Nederland’ (2018) professionals in de zorg zoals dokters en wijkverpleegkundigen, bij politie, bij justitie en leerkrachten in de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven bewust kunnen maken hoe belangrijk het is om in de thuistaal van hun cliënten, patiënten en peuters te communiceren en kennis over te dragen.