Column Romy Roumans: Geletterdheid Limburgse basisschoolkinderen
Als studente taalwetenschappen aan de Radboud Universiteit knoop ik vaak gesprekken aan met Limburgse leerkrachten en ouders over hun gebruik van het Limburgse dialect, waarbij ik soms de meest vreemde opmerkingen hoor. Zo kwam mij vorig jaar ter ore dat ouders hun kinderen bewust niet opvoeden met het Limburgs dialect, omdat hun kinderen dan slechter zouden gaan schrijven en lezen in de Nederlandse taal. Niet lang daarna kwam ik de volgende uitspraak tegen van een journalist in De Limburger:
“De combinatie van dialect spreken, achterstandssituatie en gebrek aan stimulering thuis om te gaan lezen kan ervoor zorgen dat laaggeletterdheid in Limburg een structureel karakter krijgt.”
Het spreken van een Limburgs dialect zou dus zelfs laaggeletterdheid kunnen veroorzaken.
Naar aanleiding van deze gedachten heb ik twee vragenlijsten opgesteld voor Limburgse docenten en ouders, om te kijken of meerdere mensen op dezelfde wijze denken over het spreken van een Limburgs dialect. Tot mijn grote schrik waren veelgehoorde antwoorden op de vraag ‘Waarom spreek je geen dialect met een Limburgs kind?’ van ouders en leerkrachten de volgende:
“Omdat ik het belangrijk vind dat ze goed Nederlands leren. Dialect pikken ze toch wel op.”
“Nee, omdat mensen met Limburgs dialect vaak dom overkomen (vind ik zelf ook) en ik zelf ook goed ABN kan. Dat wil ik ze dan meegeven, zodat ze niet zoals ik dialect of accent hoeven af te leren.”
“Omdat ik we de kinderen Nederlandse taal aanleren. Dit wordt beter aangeleerd als we zelf ook Nederlands praten.”
“In de klas behoor je Nederlands te spreken, ook belangrijk voor de Nederlandse woordenschat.”
Vele ouders, leerkrachten, media en zelfs overheidsinstanties denken te weten dat het spreken van een Limburgs dialect negatieve invloeden heeft op het leren schrijven en lezen van de Nederlandse taal van Limburgse basisschoolleerlingen. Dit zou betekenen dat kinderen, die uitsluitend een Limburgs dialect of het Limburgs en het Nederlands spreken, slechter zouden lezen en schrijven dan hun eentalige klasgenootjes, die enkel en alleen het Nederlands spreken. Wetenschappelijk bewijs voor deze opvattingen ontbreekt echter. En dat is precies de reden waarom ik twee verschillende studies aan het Meertens Instituut en de Radboud Universiteit heb uitgevoerd naar het mogelijke effect van het spreken van een Limburgs dialect op het leren schrijven en lezen van de Nederlandse taal.
Binnen beide studies onderzocht ik de lees- en schrijfvaardigheden door te kijken naar de CITO-vaardigheidsscores van de CITO spellingstoets en CITO begrijpend lezen toets van basisschoolleerlingen in groep 4 (gemiddeld 8 jaar oud) en groep 8 (gemiddeld 12 jaar oud). De eerste studie onderzocht al eerder verzamelde data van OnderwijsMonitor Limburg (2852 kinderen) en in de tweede studie onderzocht ik zelf verzamelde data op 6 willekeurige Limburgse basisscholen (283 kinderen). Buiten de CITO-scores om werd ook de taalachtergrond van ieder kind bevraagd. In beide studies werd er verwacht dat er of geen verschil zou zijn tussen een- en tweetalige kindjes, of dat de tweetaligen het beter zouden doen dan de eentaligen.
Deze verwachtingen zijn in overeenkomst met voorgaande literatuur naar de invloed van minderheidstalen op de schrijf- en leesvaardigheden van de nationale taal waarin gemeten werd dat het leren van een minderheidstaal vooral positieve effecten heeft op het leren schrijven en lezen van de nationale taal. Twee statistische analyses (ANOVA) wezen in beide onderzoeken uit dat er een positieve relatie is tussen het spreken van een Limburgs dialect en de schrijfvaardigheden van tweetalige Limburgse kinderen. Deze positieve relatie betekent dat de tweetalige Limburgse kinderen (significant) beter kunnen spellen uitgedrukt in een hogere CITO-score dan hun eentalige klasgenootjes. Daarnaast werd er geen (significant) verschil gevonden tussen de leesprestaties van tweetalige Limburgse kinderen en eentalige Limburgse kinderen. Dit houdt in dat tweetalige kinderen helemaal niet slechter kunnen lezen dan hun eentalige klasgenootjes maar het hetzelfde doen op het gebied van lezen.
Figuur 1: CITO-vaardigheidsscores spellingtoets (links) en begrijpend lezen toets (rechts).
Als conclusie kan gezegd worden dat op basis van mijn studie dat de gedachtes van vele ouders, leerkrachten, media en ook overheidsinstanties onjuist zijn. Tweetalige Limburgse leerlingen presteren hetzelfde of zelfs beter dan de eentalige Limburgse leerlingen. Het opvoeden van je kind met een Limburgs dialect blijkt nu toch zo slecht nog niet.
Romy Roumans