Column van Toon: Dat kan echt alleen in Limburg

Al dat eindeloze binnen zitten begon parten te spelen, en daarom nodigde ik een oude vriend uit die zijn dagen slijt in het koude, barre westen des lands. Uiteraard namen we daarbij alle virusremmende maatregelen in acht, ook tijdens de wandeling die we maakten in de nabije omgeving van mijn huis in de wijk Lahrhof. Onze tocht bracht ons langs overdadig groene gebieden, en de vriend keek zijn ogen uit. ‘Onnederlands,’ hoorde ik hem mompelen.

‘Kijk,’ zei ik na een tijdje, ‘dit is een struinboomgaard.’ Het stalen hekje piepte en knarste ons welkom. Tientallen rijk bebloesemde fruitbomen stonden mooi te wezen in het hoge voorjaarsgras. Het was werkelijk een uitzicht dat op een legpuzzel niet zou misstaan.

‘Struinboomgaard?’ herhaalde hij met zijn kenmerkend snerpende keelklanken. ‘Jazeker,’ zei ik, terwijl ik een wijdse zwaaibeweging met mijn armen maakte, om de uitgestrektheid van het gebied te benadrukken. ‘Hier staan weet-ik-hoeveel fruitbomen, die worden onderhouden door vrijwilligers. Als er rijp fruit aan de bomen hangt, mag iedereen hier komen om iets mee te nemen. Niet te veel natuurlijk.’

Het onbegrip in het gezicht van mijn vriend tekende zich overduidelijk af in de denkrimpels op zijn voorhoofd. Ik was getuige van zijn mentale proces: gedachtes werden aangenomen, weer verworpen en toch weer aangenomen. Het gekraak van zijn bovenkamer was, ook van anderhalve meter, onomwonden hoorbaar. Hij sputterde, stotterde, hief zijn handen ten hemel. Kortom: hij begreep er niks van.‘Maar,’ zei hij na een tijdje, ‘is dat fruit dan gewoon gratis?’
‘Ja,’ antwoordde ik.

‘Dat kan nu echt alleen in Limburg,’ zei hij, en stak een van volledige verbazing onsamenhangend relaas af over de Randstad, hoe daar nog betaald moest worden voor een teug al dan niet frisse lucht, hoe er volgens hem zelfs gemeentelijke belasting werd geheven op het enige groen dat stadsbewoners kenden – het onkruid, dat zich tussen de tegels van hun balkons een weg naar buiten baande. ‘Zelfs de zon komt er niet voor niets op,’ besloot hij, en keek verwonderd om zich heen. Daarna kruisten onze blikken elkaar.

‘Realiseer jij je eigenlijk wel hoe mooi het hier is?’ vroeg hij langzaam, en ik moest uitkijken dat ik niet te snel bevestigend antwoordde.

Meer lezen? www.toonroumen.nl