Column van Toon: De heks van Limbricht

In het kader van de jaarlijkse afsluiting van het schooljaar, vertrok ik midden juli samen met een peloton mededocenten, conciërges en administratief schoolpersoneel naar Kasteel Limbricht, waar wij onze magen op kosten van de personeelsvereniging ongegeneerd vol konden vreten. Vrijwel iedereen was aanwezig. Zelfs Annelies van de administratie, een nogal kleurloos maar goedaardig type van wie het me verbaasde dat ze ook bleek te bestaan buiten de schoolmuren, was aanwezig. Na de lunch stond er een rondleiding gepland. Ik verwachtte door donkere tochtige ruimtes te wandelen, waarbij ik wellicht wat tekens kreeg van geesten van in middeleeuwen aan dysenterie gestorven ridders en schildknapen, maar niets bleek minder waar. Het kasteel was van binnen meerdere malen gerestaureerd en vrijwel geen enkele houtbalk was nog origineel. We trippelden van de ene weliswaar hypersmaakvol ingerichte vergaderzaal naar de andere, maar de romantiek die hoorde bij al wat was geweest, ontbrak.

Totdat we de trappen afdaalden naar de kelders. Hoera! Het was donker. Hoera! Het was koud. Hoera! De gids begon aan een episch verhaal. Driewerf hoera!  We stonden in een redelijke ruime kerker, dat alleen werd verlicht door twee petieterige gaten bovenaan de muren. De inrichting was verder nogal minimalistisch. Naast een betonnen vloer, was er … niets.

‘In deze ruimte heeft de laatste vrouw die als heks op het huidige Nederlandse grondgebied werd gezien, vastgezeten in afwachting van haar proces. Men verdacht haar van verschillende heksenbezigheden, maar,’ hij onderbrak zijn verhaal en zocht uitdrukkelijk oogcontact met Annelies van de administratie, ‘als ik jou een dag volg, dan kan ik jou vast ook van hekserij beschuldigen.’ Ik glimlachte en verlangde almaar meer naar de tekens van de dysenteriegeesten – die natuurlijk uitbleven. Annelies keek onthutst, hulpeloos.

‘Entgen Luyten was haar naam,’ ging de gids verder. ‘Hier zat ze, te lang. Lichamelijk en mentaal takelde ze volledig af. Op een dag in 1674  werd ze dood gevonden, hier in de hoek.’ Hij wees naar een hoek van de kerker, op de plek waar Annelies stond. ‘Zelfmoord, zo schreven de schouten. Verwurging,  zo schreef de lijkschouwer. Beste mensen, het is een mysterie dat nooit zal worden opgelost.’

Na een ruim uur kwam de rondleiding tot een einde. ‘Het was me een waar genoegen. Pakt u uw bezems, en vliegt naar huis!’ zei de gids. Weer keek hij Annelies onbeschaamd aan. ‘Ja sorry hoor,’ viel Annelies eindelijk weifelend in, ‘maar ik begrijp niet helemaal waarom u mij..’
‘Goedemiddag!’ riep de gids en wandelde zonder verder nog iets te zeggen van ons vandaan. Annelies stond daar stomverbaasd, met een blik in haar ogen alsof ze elk moment haar dood op de brandstapel tegemoet zou zien. ‘Trek het je niet aan,’ zei ik, en wandelde samen naar het buffet, waar versgebraden hamburgers en spareribs wachtten om verorberd te worden.

Heksen, dacht ik toen ik even later naast Annelies stond te knagen aan een kipfilet, zijn zo slecht nog niet.

Meer lezen? www.toonroumen.nl