Column van Toon: Het is tenslotte zomervakantie

Een geschiedenisles in het jaar 2152. De leraar – een man met een gekke broek en een bril die zelfs in 2120 al uit de mode was – vangt aan. ‘Jongelui, vandaag bespreken we het wonderlijke leven in het tweede decennium van de 21e eeuw,’ zegt hij met een raspend oude stem. De leerlingen wisselen verveelde blikken, gapen en slaan hun digitale boeken open. Ik, op een ook voor mezelf opmerkelijke wijze overgevlogen uit het verre 2020, zit onzichtbaar achteraan in het lokaal en brand van nieuwsgierigheid over wat de man meent te weten over mijn tijd. Mijn tijd, van ontluikende digitalisering, problematisch populisme en groeiende verbolgenheid over ieders bestaan. Met een hopeloos ouderwetse balpen in mijn rechterhand begin ik driftig aantekeningen te maken.

Zo ongeveer voelde ik mij op 8 juli jongstleden, toen ik deelnam aan een online college van de Nijmeegse Radboud Universiteit waarin cursisten gratis ingewijd werden  in de wonderlijke wereld van het Limburgs. Het idee achter het webinar was om niet-Limburgers die vanwege het grote boze virus hun vakantietoevlucht in het Hollandse zuiden moeten zoeken, wat handvaten te geven over hoe hier te overleven. Ook voor de rasechte Limburgers viel er echter het een en ander te leren. Zo gingen de twee sprekers, medewerker van de universiteit Frens Bakker en Kasper Maes, allebei in op interessante en allesbehalve voor de hand liggende zaken. Zo kwam ik meer te weten over de ontstaansgeschiedenis van ons dialect, ondervond ik het fascinerende verschil dat stoot- en sleeptonen kunnen bewerkstelligen en als klap op de vuurpijl leerden de heren me hoe ik op een Maastrichts terras een glas bier bestel. ‘Iech wèl gere e pèlske,’ zeggen we dan blijkbaar. Terwijl druppeltjes inspanningszweet op mijn voorhoofd parelden, noteerde ik alles in mijn schriftje.

Na ruim drie kwartier digitaal college klapte ik de laptop voldaan dicht. Leren, zo besloot ik, is tegelijkertijd het mooiste en het vermoeiendste dat bestaat. Ik onderdrukte een langgerekte gaap en telde tot tien voordat ik mezelf uit mijn studeerhol de keuken in sleepte. Daar aangekomen draaide ik een paar onbestemde rondjes terwijl ik zocht naar een reden om te doen waar ik naar verlangde. Ik keek op de klok: het was pas één uur en dus eigenlijk te vroeg.
Nou vooruit, zo overtuigde ik mezelf na een tijdje, het is tenslotte  zomervakantie. Ik haalde diep adem en zette me schrap.
‘Iech wèl gere e pèlske,’ fluisterde ik tegen de koelkast, en zo goed als vanzelf vloog de deur open. Dat is een teken, dacht ik, en met eenzelfde gulzigheid waarmee ik de woorden van Kasper en Frens had opgenomen, pakte ik het eerste beste pèlske waar mijn oog op viel.

Meer lezen? www.toonroumen.nl

(Het webinar is overigens gratis terug te zien via: www.youtube.com/watch?v=vcUL8e8IV2E&t=1167s)