Column van Toon: Mijn vriend
Toen ik de Sittardse kerkklokken weer vrolijk hoorde bimbambommen en ik een slok nam van het eerste glas wijn dat ik in maanden buiten de deur dronk, overviel me een grootse schaamte. Ik realiseerde me namelijk dat ik, in de tijd dat de terrassen waren gesloten, helemaal niet meer op de markt was geweest. De markt verdorie, waar ik als miniversie van mezelf reeds rondscharrelde, naarstig op jacht naar kartonnen dozen die de marktlui rond de kiosk zetten – toen de blikvanger van het marktplein (weliswaar een onooglijke, maar een blikvanger was ‘t). Als ik een paar kartonnen dozen had verzameld, dan stapelde ik ze voor de kiosk op en keek er van een afstand naar, overdonderd door het architectonische kartonnen hoogstandje dat ik had neergezet. Altijd had ik het gevoel de aanblik van de stapel met iemand te moeten delen. Maar mijn ouders genoten van hun drankje op het terras en iemand anders lastigvallen wilde ik niet. Dus maakte ik stapels, en keek er zelf maar naar.
Nu scheen de zon en keek ik uit over het inmiddels kioskloze plein. Ik schaamde me, want ik voelde me alsof ik een goede vriend in de steek had gelaten. Een goede vriend, die door een noodlottig ongeluk in coma was beland. Ik had hem niet één keer bezocht, die goede vriend, omdat we nu toch geen grappen meer konden maken die de grenzen van het betamelijke dikwijls bestormden, omdat we nu toch niet meer samen vrolijk het glas konden heffen op de oneindige uitzichtloosheid van het bestaan. Ik was egoïstisch geweest en er in lege gemakzucht vanuit gegaan dat de vriend vanwege zijn hoogstwaarschijnlijk absente bewustzijn mij niet zou missen. Dus waarom zou ik de moeite nemen naar het kille ziekenhuis af te reizen om aan zijn ziekbed te zitten wachten tot ik weer naar huis zou kunnen?
Ik nam een slok van de wijn en ik wist waarom. Ik had de moeite moeten nemen om naar de markt te gaan en er te zitten, desnoods midden op het plein waar de kiosk ooit stond, omdat mijn vriend er ook voor mij was geweest. Dat is de essentie van vriendschap – dat je iets voor een ander doet omdat hij hetzelfde voor jou ook niet na zou laten. Alhoewel ik mij er niet van bewust was geweest, was ik namelijk nooit alleen toen ik vroeger naar de stapels fruit- en groentedozen keek en iemand zocht met wie ik de aanblik van de gigantische torens kon delen. Had ik het me destijds maar gerealiseerd. Ik was niet alleen, want mijn vriend de markt was er altijd om me te overladen met complimenten en me aan te moedigen de stapels nóg hoger te maken. Hup Toontje! Hup Toon!
Ik dronk de laatste slok wijn en keek om me heen. Ik was blij dat ik er was.
Meer lezen? www.toonroumen.nl