Column van Toon: Sittard in zwart-wit

Omdat voor de doelgroep waaraan ik lesgeef Reve, Hermans en Mulisch stinkende fossielen zijn die het beste zo lang mogelijk onder de grond kunnen blijven liggen rotten, trok ik onlangs een jeugdboek uit een van de kasten van mijn thuisbibliotheek – Benny Lindelaufs De Hemel Van Heivisj. Het is het tweede deel van een serie over drie Sittardse meisjes in de jaren vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het eerste deel (Negen Open Armen) stond tijdens mijn opleiding op de verplichte lijst jeugdliteratuur en maakte destijds een grote indruk op me.

Ook bij dit boek duurde het niet lang voor ik mijn eigen kleurrijke Sittard in zwart-wit betrad. Ik baande me een weg door de fictieve straten die ik desalniettemin als geen ander ken en werd deelgenoot van een geschiedenis die ik nooit had willen missen. Ondanks mijn jaarlijkse aanwezigheid bij de Dodenherdenking begon de oorlog en de angst voor wat toen niet vaststond nu pas echt voor me te leven, nu ik levendig voor me zag hoe laag overvliegende toestellen bommen dropten op de door mij geliefde en eerder bezongen Kollenberg. De getekende plattegrond vooraan in het boek liet ik opgetogen van trots aan collega’s op mijn school in Roermond zien, ‘Daarachter woon ik! Daar is mijn huis!’,  en zij haalden onverschillig hun schouders op, of veinsden interesse in wat ze totaal niet boeide. Mij deerde het niet. Ik had een boek over mijn stad, en dat was me genoeg.

Tijdens het lezen realiseerde ik me telkens terdege dat wat ik las fictie was, ontstaan uit elektrische schokjes door het brein van een ondergewaardeerde topauteur, en toch, en tóch wilde ik dat ik de drie zusjes uit het boek ergens in een achterafstraatje in het centrum van Sittard op kon zoeken. Dat ik met de, inmiddels ingekleurde en krakkemikkige, dametjes een kop thee kon drinken, met water uit een fluitketel en een koekje uit een blikken trommel – gezeten op een bank die in de jaren 60 al uit de mode was. Als ze er nog zouden zijn, alle drie. Als geen van hen in de loop van de decennia … misschien wel …
Toen die angst me overviel, werd me weer duidelijk wat het mooie is van boeken, en van De Hemel Van Heivisj in het bijzonder: de verhalen blijven áltijd, verlaten ons nooit, en laten de almaar sneller verstrijkende tijd met hangende schouders achter.

Meer lezen? www.toonroumen.nl