Over het Heerlens dialect

Limburgs schrijven

Het Limburgs bevindt zich in het midden van het Nederlands-Duitse dialectcontinuüm dat zich uitstrekt van diep in Duitsland tot aan de Noordzee. Het Limburgs bestaat uit een groot aantal varianten die allemaal hun eigen kenmerken hebben. Woordenschat en uitspraak kunnen al van elkaar verschillen bij plaatsen op korte afstand. Die variatie in uitspraak leidde ertoe dat men al vroeg probeerde in iedere plaats het dialect met een eigen schrijfwijze vast te leggen.

Nieuwe spelling

Binnen Veldeke is al zeker 100 jaar een proces van codificatie (= het vastleggen van algemene taalvormen in grammatica’s en woordenboeken) aan de gang, waarbij nagedacht wordt over manieren om meer eenheid in de spelling van het Limburgs aan te brengen. In 2003 is er een nieuwe schrijfwijze vastgelegd die tegenwoordig in heel Limburg gebruikt wordt: de “Spelling 2003”. Deze gaat uit van het principe dat klanken die in verschillende dialecten op dezelfde manier worden uitgesproken, ook op dezelfde manier worden geschreven. Een voorbeeld daarvan is de ao-klank in een woord als paol (paal) of gaon (gaan), die bijvoorbeeld in het Genneps en het Valkenburgs hetzelfde worden uitgesproken en dus ook in beide dialecten op dezelfde manier worden geschreven. In het Heerlens is deze klank nou nét anders en wordt hij uitgesproken als oa. In Heerlen zeggen we poal en goa. Overigens kent het Heerlens ook de klank ao, in woorden als aod (oud) en gehaote (gehouden). Op dit leësplenksjke zien we de ao in het woord zaot (zout).

Het Nieuwe Heëlesje Leësplenksjke hanteert de Spelling 2003. Daarom ziet u bijvoorbeeld niet meer de ü maar de uu. De door Veldeke geadviseerde schrijfwijze is nu Winkbuul en niet meer Winkbül. Het nog steeds verkrijgbare “Woadbook” dateert van voor de spellingswijziging. De wijzigingen in schrijfwijze zijn daarin dus nog niet terug te vinden. Desondanks vormt het boek een waardevol document met veel informatie over het Heerlens en blijft het zeer goed bruikbaar als naslagwerk en voor betekenissen van woorden vanuit het Nederlands naar het Heerlens én andersom!

Veldeke brengt schrijfwijzers uit die recht doen aan de verschillen en de overeenkomsten van de varianten van het Limburgs. U krijgt er eentje gratis bij het leësplenksjke. Meer informatie over de Spelling 2003 is te vinden op deze pagina.

Klankverschillen

Er zijn niet meer veel mensen die de ‘zuivere’ Heerlense variant van het Limburgs spreken. Een 40-jarige spreekt anders dan iemand van 80. Mensen worden immers steeds mobieler waardoor de taal verandert. Toch heeft het Heerlens wel degelijk zijn eigen klanken en woorden, die horen bij Oost-Limburgs en het Ripuarische overgangsdialect.

Bijna alle taalvarianten in het betoningsgebied waar Limburg in ligt, kennen de stoot- en de sleeptoon. Door stoten of slepen kan verschil in betekenis ontstaan. De standaardvarianten uit de omliggende gebieden kennen alleen de stoottoon.

De verschillende klinkerlengtes en -kwaliteiten in het Heerlens.

Kort/stoottoon Middel/sleeptoon Lang/met naslag
’t Loes
Loes
ing dieke loes
een dikke luis
ee loeës kink
een slim kind
de poet
de poet/het geld
inge klinge poet
een klein (rot)kind
d’r poeët
de poot
doe zals mótte boete
je zult moeten boeten
Kom noa boete!
kom naar buiten!
’t Mie
Mia
mie book
mijn boek
ich kin neet mieë
ik kan niet meer
deë hónk biet
die hond bijt
ich biet neet
ik bijt niet
twieë berg
twee bergen
inne berg
een berg
de buut
de ton
de buuet
de beurt

In de Spelling 2003 wordt geadviseerd om de stoottoon o te noteren als ó, zoals in hónk. Als u wilt weten hoe de klanken klinken, vraag een moedertaalspreker om het u voor te doen. Kijktip: Belgische documentaire met uitleg over sleep- en stoottoon.

Koelhollendsj

Heerlen staat er in Limburg om bekend dat er weinig Limburgs wordt gesproken. Uit onderzoek blijkt dat, terwijl in de rest van Limburg toen nog bijna iedereen Limburgs sprak, in Heerlen in de jaren ’20 van de vorige eeuw het dialect in het bestuurlijk en het publieke domein al werd verdrongen door het Nederlands. Uiteraard had dit te maken met de opkomst en de groei van de mijnen. Maar met het ‘goede’ Nederlands kwamen de gewone mensen niet in aanraking, dat was de taal die de geïmporteerde ‘Hollanders’ spraken en niet degenen die in de mijnwerkerskoloniën woonden. Deze mensen zijn gaan overschakelen op het Nederlands, zonder precies te weten hoe bijvoorbeeld de grammatica in elkaar zat. Ze hebben langzamerhand het Nederlands over het Heerlens heen gelegd. Star vasthouden aan het dialect was geen optie, want cijfers laten zien dat Heerlen in de jaren ’30 al zo sterk gegroeid was dat autochtone Heerlenaren in de minderheid waren (er waren immers al veel immigranten-mijnwerkers opgenomen). Men moest dus wel overstappen naar een gemeenschappelijk gedragen alternatief. Dit alles bij elkaar heeft geleid tot het ontstaan van het Heerlens Nederlands. Meer informatie op Wikipedia.