Interview met Katja Henz, bekend van LVK en meer.

Dat was echt een liedje dat bij mij paste: De Moeljaan

Daar is inderdaad niet veel voor nodig om Katja Henz aan de praat te krijgen. Op één vraag geeft ze al gauw drie antwoorden. Dus is het wel toepasselijk dat ze haar carrière in de carnavalsmuziek begonnen is met “De Moeljaan” (De Kletsmajoor). Dat was in 2012 bij het MVK (Maastrichts Vastelaovendsleedsjes Konkoer). En sind die tijd is ze regelmatig te horen geweest bij MVK en LVK. Maar Katja heeft meer in haar mars als carnavalsmuziek. En ze vindt het ook wel eens jammer dat iedereen haar vooral daarvan kent. Want ze zingt ook andere liedjes en speelde nog niet zo lang geleden zelfs mee in een serieuze soapserie met de titel PLAT! Dat optreden en zingen zat er al van jongs af aan in, laat ze weten.

Ze is geboren op Annadal (het voormalige ziekenhuis), Maastrichtser gaat bijna niet. Maar haar vader kwam uit de buurt van Monschau, ‘ne Pruus, naar haar zeggen. Haar moeder is dan weer geboren op de Brandweerkazerne dat dat kwam omdat opa brandweerman was. Katja heeft haar jeugd grotendeels doorgebracht in Amby (vroeger een zelfstandig dorp, nu onderdeel van Maastricht) en woont al een hele tijd in Heer (idem als Amby) omdat haar vriend daar vandaan komt. Maar ze voelt zich op en top Maastrichtenaar. Al geeft ze toe dat haar dialect niet helermaal zuiver op de graat is: daar zit iets in van Maastricht maar ok van Amby en Heer en zelfs van Valkenburg, waar ze op de lagere school heeft gezeten omdat haar moeder daar onderwijzeres was. Ze is dus drietalig opgevoed met Duits, Maastrichts en Nederlands. Als ze bij haar familie in Duitsland was sprak me daar Keuls of Akens plat al kon Katja zich daar met Maastrichts ook wel verstaanbaar maken. En vroeger werd natuurlijk veel naar de Duitse televisie gekeken, zoals dat bij menige Maastrichtse familie gebruikelijk was.

Geboren lerares

Na haar middelbare school is Katja commerciële economie gaan studeren. Met dat diploma op- zak is ze gaan werken bij de Rabobank en daarna bij Albert Heijn en daarna kwam ze in de consultancywereld terecht. Dat betekende hard werken, veel van huis, 3 tot 4 dagen per week overnachten in een hotel en zo meer. Dat viel haar wel tegen. Ze miste haar familie en vrienden en kreeg zelfs last van heimwee. En toen heeft ze van het ene op het andere moment haar baan opgezegd. Haar collega’s begrepen er niets van maar zij was klaar met de consultancy. Lang heeft ze niet werkloos thuis gezeten want binnen een paar dagen kreeg ze een aanstelling als docente economie. En zo kwam ze alsnog in het onderwijs terecht terwijl ze ooit gezegd had: dat nooit!  “Mijn moeder was basisschooljuffrouw en ik vond dat afschuwelijk. Dus ik wilde nooit juffrouw worden.” Maar nu moet ze erkennen dat lerares zijn haar eigenlijk op het lijf geschreven is. “Ik vind het heerlijk. En uit wat ik terug krijg van leerlingen en ouders blijkt wel: ik ben een geboren lerares.”

Vrouwen, drank en veel plezier

En het zingen en acteren is ook iets wat haar is aangeboren. Als kind zong ze al in het schoolkoortje en deed ze mee aan playbackshows. Maar toen ze ging puberen was dat een poosje afgelopen. “Toen vond ik dat allemaal heel stom. Dat was niet stoer en ik was best wel een stoere puber. Veel op stap en weinig doen op school.” Toen ze voor de klas kwam te staan kwam ook de interesse voor de muziek weer terug en daarvoor kon ze terecht bij het schoolcabaret. Daarvoor schreef ze liedjes en scènes in het dialect. In dat cabaret werden eigenlijk alle talen door elkaar gebruikt, Nederlands, buitenlands en veel dialect. Alles wat ze zelf schreef was in het Maastrichts en dat werd ook wel verwacht op school in Gulpen: ze was met een collega een van de twee “Sjengskes” en die moesten toch echt een Sjengen-act hebben. Van het een kwam het ander. Zo begon ze in Heer met de presentatie van de Dameszitting. Dat doet ze nu overigens al bijna 20 jaar dus ze is van plan om daar binnenkort een punt achter te zetten. “Het is ook een keer mooi geweest.” . Maar de schlager “Vrouwlui, draank en väöl plezeer” is nog altijd een hit in Heer

Kritisch op haar teksten

Of ze ook in het Nederlands zou kunnen en willen zingen? Dat ze het kan, dat denkt Katja wel maar of ze dat wil? “Ik heb er bewust voor gekozen om Limburgs repertoire te doen. Ik voel me daar lekker thuis bij. En dat geeft ook de sfeer van Limburg weer. Daar voel ik me prettig bij. Gezellig!” En al heeft ze een Duitse vader, ze is toch niet van plan om naar het Duits over te schakelen, zoals veel van haar collega artiesten uit Limburg wel doen. “Dan zeggen ze bij de studio: dat is best vreemd: de enige die het in haar bloed heeft zitten, die doet het niet. Maar ik hou het liever bij Maastrichts.”  En meestal zijn dat originele nummers die ze brengt, met zo nu en dan eens een cover. Soms schrijft ze zelf de tekst maar de meeste teksten worden door anderen voor haar geschreven. Daar is ze wel kritisch bij:  “Ik moet wel ’n klik hebben met een tekst. Ik moet het kunnen overbrengen naar de mensen, ik moet absoluut één ermee zijn. Anders kun je niet vanuit jezelf zingen.” Katja heeft de indruk dat zingen in het dialect de laatste tijd een beetje stabiliseert. Veel artiesten schakelen zoals gezegd over op het Duits omdat die markt groter is. Maar Katja heeft wat minder de behoefte om permanent op het podium te staan. “Ze moeten me nemen voor wat ik doe. Dat is mijn keuze en het is natuurlijk niet mijn boterham. Ik wil het vooral leuk houden.”

Ik spreek mijn eigen dialect

Die keuze heeft haar in ieder geval tot nu toe vier keer een plaats in de Finale van het LVK opgeleverd. En komend jaar hoopt ze voor de vijfde keer erbij te zijn met het nummer “D’n tied vaan eus leve”  met muziek van Eric Reck en tekst van Eric Reck en Charles Jeuken. Het is een walsje en dat hoort ook zo volgens Katja. Een carnavalsliedje is een traditioneel liedje, een mars of een wals. Zij heeft dan ook niet zo veel met carnavalsliedjes met wat zij noemt “Boem boem boem muziek”. “Je hoort elke keer dat de jeugd dat zou willen. Maar de kinderen bij mij op school zeggen: die muziek horen we het hele jaar al, geef ons maar carnavalsmuziek.” Katja is naar eigen zeggen niet heel er kritisch erop of de teksten van haar liedjes wel goed Maastrichts zijn en of ze helemaal volgens de regels van Veldeke gespeld zijn. “Ik spreek mijn eigen dialect en dat is een combi van verschillende talen. Dat spreek ik en het moet wel mijn taal zijn. En Limburgs is nu eenmaal lekker gevarieerd en dat is ook het leuke eraan.” Maar als het erop aan mkomt stuurt ze haar teksten toch nog even gauw naar Iwan Bruynzeels (de secretaris van Veldeke Kring Maastricht) om ze te laten controleren. Zo is ze dan ook wel weer.

Rol in de soapserie PLAT!

Via Veldeke is Katja ook betrokken geraakt bij een soapserie in het dialect met als titel PLAT!. Ze kreeg een uitnodiging van Dwayne Horbach, die een van de hoofdrollen speelt, om eens te komen praten. Ze kende Dwayne nog van het schoolcabaret dus dat klikte meteen. Hij vroeg haar voor de rol van een docente op een middelbare school. In feite moest ze dus spelen wat ze iedere dag voor haar beroep doet. Maar PLAT! was voor haar wel een bijzondere ervaring. In de serie speelt schooljeugd uit de hele provincie mee en iedereen praat in zijn  eigen taal. De meesten hadden wel enige ervaring door optreden in musicals of schooltoneel, maar het waren toch allemaal amateurs. En daarbij werkte de regisseur zonder vaste tekst. De acteurs kregen een situatie uitgelegd en moesten dan zelf hun teksten invullen. Misschien is daardoor het resultaat wel zo authentiek geworden. En dat levert vaak heftige scènes op waarin drugs en seks niet zijn weg te denken. Al beweerde Katja na de première dat de werkelijkheid op school soms nog heftiger is als wat men in de serie te zien krijgt. Hoe dan ook, het is jammer dat de serie niet meer bekendheid heeft gekregen. De verschillende afleveringen zijn dan wel te bekijken op de Facebookpagina van Veldeke Kids maar L1 televisie zou ze volgens Katja best kunnen uitzenden. Wie weet komt het er ooit nog van. Als je een beeld wil krijgen van wat de schooljeugd in Limburg allemaal meemaakt, dan kun je goed terecht bij PLAT! En heel misschien komt er zelfs nog een vervolgserie aan, maar dat is ook een kwestie van geld.

De Medammecour

Het nieuwste project waar Katja bij betrokken is betreft de Medammecour. Samen met enteriners uit de hele provincie wordt gewerkt aan een voorstelling die begin 2018 in vrijwel alle grote theaters in de provincie gaat spelen, van het Theater aan het Vrijthof in Maastricht, tot aan de Oranjerie in Roermond en de schouwburgen van Weert, en Sittard, Heerlen en Kerkrade. Nog niet zo lang geleden trad de Medammecour nog op in de veel kleinere Bonbonnière in Maastricht en in allerlei gemeenschapszaaltjes maar dat is verleden tijd. Marc (Hermans) en Joost (Meijs) van Ummer ‘dr Naever zijn nog altijd de kartrekkers. Van Katja wordt verwacht dat ze “echt Maastrichts” praat. Dat is soms wel een beetje echter Maastrichts als haar lief is maar tussen al die andere dialecten moet een Maastrichtenaar natuurlijk wel opvallen. Aanvankelijk zou ze een scène doen met Thei Dols maar “Theike”, zoals Katja hem noemt, heeft moeten afzeggen. Dat spijt haar wel want ze had zich erop verheugd om samen te spelen met een vaan haar jeugdhelden. Ze kende vroeger alle teksten van Rommedoe compleet van buiten. Nu hebben ze de scène omgebouwd zodat ze toch met Thei Dols samenspeelt, ook al is hij fysiek niet aanwezig. Dat belooft wat!

De Limburgse taal mag niet verloren gaan

Het zal wel duidelijk zijn dat de Limburgse taal Katja aan het hart gaat. Ze moet er dan ook niet aan denken dat die zou gaan verdwijnen. En ze zal alles in het werk stellen om eraan bij te dragen dat zo iets niet gebeurt. “Dat zou toch zonde zijn. Die taal hoort bij onze cultuur. Dat zijn wij en dat hoort bij Limburg en dat hoort bij ons.”  Ze kan zich dan ook kwaad maken over het feit dat de Friese taal wel een beschermde status heeft en het Limburgs niet of minder. Maar ze houdt goede moed want ze merkt dat steeds meer mensen het belangrijk vinden dat hun kinderen in het dialect worden groot gebracht. Vanuit haar ervaring als lerares kan ze zeggen: “Ik merk geen verschil tussen kinderen die in het Nederlands zijn opgegroeid en die met het dialect zijn opgegroeid. De ontwikkeling van de hersens heeft namelijk niet te maken met wát je spreekt maar dát je spreekt. En dat je kennis tot je neemt en je ontwikkelt. Dan komt de rest van zelf, of je nou in het Maastrichts of in het Nederlands ben opgevoed. Dat verandert verder niets aan je intelligentie.”

Maastricht, december 2017
Bèr Brounts

Foto’s: Emily Brounts