Lei Heijenrath neemt na 26 jaar afscheid van bestuur Veldeke
Tijdens de laatste Algemene Leden Vergadering van Veldeke Limburg is Lei Heijenrath benoemd tot erelid van de vereniging. Dat mocht ook wel: hij heeft zich niet voor niets 26 jaar lang op alle mogelijke manieren ingezet voor de bevordering van de Limburgse taal. Naast zien functie als vicevoorzitter van Veldeke Limburg was hij ook lid van de Raod veur ’t Limburgs, het adviesorgaan voor de provincie op het gebied van de regionale taal.
Interview in de Limburger
De krant de Limburger besteedde op donderdag 25 mei bijna twee pagina’s aan een interview met Lei en daarin komt hij naar voren als een bevlogen wetenschapper die de Limburgse taal serieus neemt en vindt dat de Limburgse politiek tot nu toe nog steeds niet over de brug heeft willen komen met een structurele ondersteuning. Daardoor moet het werk voor de taal noodgedwongen gedaan worden doo0r vrijwilligers en dat vindt hij geen gezonde situatie. Maar er is veel veranderd in de loop der jaren.
Voor professionalising van het taalbeleid
Toen Lei 26 jaar geleden als bestuurslid aantrad trof hij een gezelligheidsvereniging die niet gericht was op het tot stand brengen van serieus taalbeleid. Nu hij afscheid neemt zijn naar zijn zeggen alle voorbereidingen getroffen voor een professionele aanpak van het Limburgs. En met de aanstaande komst van het Hoes veur ’t Limburgs kan die aanpak ook concreet gestalte krijgen. En dat moet ook betekenen dat de Limburgse taal niet alleen beperkt blijft tot carnavalsliedjes en buten, maar ook op andere terreinen van het maatschappelijk leven en even goed in gedichten, romans en essays gebruikt wordt.
Algemeen Limburgs is een illusie
In het interview in de Limburger komt Lei ook nog een keer terug op zijn opvatting over wat wel “Algemeen Beschaafd Limburgs” wordt genoemd, al spreekt hij zelf liever van “Standaardtaal”). Het is volgens Lei een illusie dat zoiets ervan zal komen. De vergelijking die wel gemaakt wordt met het Fries deugt volgens hem dan ook niet. Hij zegt: “Te pas en te onpas wordt de vergelijking met het Fries getrokken waar in de achttiende eeuw een standaardtaal geconstrueerd is. Dat was mogelijk omdat de geletterdheid van de bevolking toen nog laag was en de bereidheid om te luisteren naar geleerden hoog. Maar nu, in de 21ste eeuw, is het een utopie te denken dat een Maastrichtenaar het Maastrichts gaat opgeven en een Venlonaar het Venloos om Algemeen Limburgs te leren. Dat stadium is compleet voorbij, hetgeen ik overigens niet als een manco zie”.
Veldeke zal zijn deskundigheid en gedrevenheid voor de Limburgse taal missen, al heeft Lei beloofd dat hij zich ook na zijn afscheid als bestuurslid met volle overgave aan de promotie van het Limburgs zal blijven wijden.