Lidioom: Gein aan breakfast

Goedemorgen Nederland. Ik heb al bijna 500 woorden ontbeten en nog honger. Ik weet wel niet waar ik nu zin in heb. Lidioom bemoeit zich met bijzondere woorden, vooral woorden die er al zijn. En vaker gebruikt worden. Een woord als vreugvraet (letterlijk vroegvreet ingestuurd op de vraag naar een Limburgs woord voor ‘ontbijt’),  is dat wel te gebruiken? Nou ja: hier staat het al. Kun je het echter met goed fatsoen in een gedicht gebruiken? Zeker: in gedichten kan bijna alles.

Hier ga ik vastlopen. Nieuwe woorden máken is een spelletje zonder veel regels. Ik zou zo’n spelletje bij die Lust am Tekst onderbrengen, edoch: hoeveel woorden heb je nodig voor een tekst? Ik ga daar nog wel eens over schrijven. Over? Alleen als anderen dat met plezier lezen? En wat betekent dat helemaal? Als het EK voetbal door was gegaan, en Oranje had gewonnen, dan was het onnozelste stuk over de finale nog met plezier gelezen.

Niet vanwege de taal… Klopt. Eten doe je ook niet voor de taal.

Het wordt tijd voor wat uit de lijst Limburgse woorden voor ‘ontbijt’. Miel van Montfort: Haetj biej oos geine naam. weer aete sjmörges ein botterham. En drinke ein tas koffie en laeze de gezät…

Jack Jacobs: Haet biej os och geine naam. Tas koffie. ’n Sjmauer oppe voes en nao sjaol. (Een sjmouer is eigenlijk een boterham dik met vet besmeerd.)

Waar gaan we heen? Zou iemand van de Leidse universiteit zich ooit afgevraagd hebben waarom het Nederlands geen apart woord voor het Limburgse daverwaat heeft?

Nog zo’n vraag. Waarom waren enkele leden van Veldeke Oxford 400 jaar geleden niet meer tevreden met het woord morgenmete (mörgesaete) en begonnen ze breakfast te schrijven? Dat betekent iets als het (ver)breken van de vastentijd, de tijd namelijk dat je niets at omdat je mafte. sliep. Heeft het zin zoiets in Lidioom te vertellen?

Zou over dertig jaar een ietwat vreemd woord zo verklaren: het reinigen van  het handvat van winkelwagentjes in de maanden dat er een virus rondwaarde?  Ach ja. Ik ontbeet een kwartier geleden nog met een goede zin: Ze zote nag aan de mörgeskóffie wie de keuning aanbelde.  Zote = zaten, wie = toen.

Reageren? redactie@veldeke.net of veldgewas@home.nl

 

Lidioom is onze wekelijkse rubriek over het eigene van de Limburgse taal. Alle voorgaande afleveringen zijn terug te vinden in ons archief.