Limburgers nog toongevoeliger dan gedacht

Limburgers staan bekend om hun zangerige spraak. Ze blijken ook erg goed in het horen van hele subtiele woordmelodieverschillen. Dat blijkt uit onderzoek van taalwetenschapper Stefanie Ramachers. Ze promoveert op 31 januari aan de Radboud Universiteit.

Het Limburgs is een zogenoemde toontaal. In het Limburgs kan de melodie waarmee een woord wordt uitgesproken de betekenis veranderen. Dit fenomeen, genaamd lexicale toon, kent het standaard Nederlands niet en het geeft het Limburgs zijn kenmerkende zangerige klank. Het Limburgse woord ‘zeve’ kan bijvoorbeeld ‘zeven’ (het getal) of ‘zeven’ (het werkwoord) betekenen, afhankelijk van de melodie (de toon) waarmee het woord wordt uitgesproken.

Onderzoek onder baby’s
Stefanie publiceerde al eens eerder een artikel over haar onderzoek in het Jaarboek 2014 van Veldeke. Daarin beschrijft ze hoe zij in Roermond bij consultatiebureaus op zoek ging naar baby’s en kleuters die in het dialect werden opgevoed. En dan ging het om kinderen van tussen 6 en 12 maanden oud, die dus zelf nog niet kunnen spreken. Want taalkundigen weten dat de taalontwikkeling van een kind begint met luisteren en dat kinderen van kleins af aan al verschillen kunnen horen in de taal die tegen hen gesproken wordt. Een van de bijzonderheden van opgroeien met een Limburgs dialect is het verschil tussen stoot- en sleeptonen, zoals dat hierboven is aangeduid. Stefanie noemt dat een “melodieverschil”.

Alle Nederlandse baby’s even toongevoelig…
Maar hoe doe je onderzoek bij kinderen die zelf niet kunnen spreken? Die kun je niet gewoon vragen stellen en een antwoord verwachten. Dus ontwikkelde Stefanie een methode waarbij kinderen plaatjes te zien krijgen terwijl ze tegelijk een woord horen dat naar dat plaatje verwijst en dat als kenmerk een specifieke Limburgse “melodie” heeft. Als de kinderen dat woord aan zijn melodie herkenden, bleef de aandacht bij het getoonde plaatje, terwijl kinderen die niet met het Limburgs waren groot gebracht, die aandacht niet vertoonden. Uit Ramachers’ onderzoek blijkt verrassend genoeg dat Limburgse én Nederlandse baby’s dezelfde gevoeligheid voor toon hebben.

… maar Limburgers blijven toongevoeliger
Naar aanleiding van deze bevinding volgde een vervolgonderzoek bij volwassenen. Ramachers vergeleek Limburgers met niet-Limburgers door ze onzinwoorden met verschillende toonhoogtes te laten horen en ze keek hoe goed beide groepen de verschillen tussen die woorden konden horen. De Limburgse proefpersonen bleken aanmerkelijk beter te presteren dan Nederlanders. Ze waren ook heel goed in het horen van subtiele verschillen binnen één woordmelodie, in tegenstelling tot bijvoorbeeld sprekers van het Mandarijn Chinees, die met name uitblinken in het horen van verschillen tússen woordmelodieën. De Limburgers zijn dus nog toongevoeliger dan we al dachten.

Limburgs is geen Chinees
Limburgers zijn vanwege de verschillen in toonsysteem in het verleden wel “De Chinezen van Nederland” genoemd. Maar het toonsysteem van het Limburgs verschilt sterk van typisch onderzochte toontalen zoals het Mandarijn Chinees, onder andere doordat de precieze uitspraak van de Limburgse woordmelodieën verandert afhankelijk van bijvoorbeeld de positie van het woord in de zin. Door te bestuderen hoe sprekers van het Limburgs toon verwerken kunnen we te weten komen of deze verschillen consequenties hebben voor het leren van een toonsysteem.

Dat Stefanie Ramachers niet alleen goed onderzoek kan doen maar dat ook weet te presenteren, blijkt wel uit het feit dat zij onlangs aan de Radboud Universiteit van Nijmegen de juryprijs won van Radboud Talks, een Engelstalige wedstrijd waarin onderzoekers in drie minuten hun onderzoek zo aantrekkelijke mogelijk presenteren. Klik hier voor haar het bekijken van haar presentatie.