Nachtegaal Deel 3 gepresenteerd: de poëzie van Wim Kuipers
Op 8 mei j.l. vond in Maastricht de presentatie plaats vaan het derde deel uit de Nachtegaalreeks, een serie boekjes waarin aandacht wordt gevraagd voor Limburgstalige poëzie en andere Limburgstalige literaire fenomenen. Eerder verschenen deeltjes over de Roermondse dichter Paul van der Goor en over de carnavalsbuut in Limburg als literair verschijnsel. Deel 3 behandelt de dichtkunst van de uit Maasniel afkomstige en in Maastricht woonachtige Wim Kuipers. De titel van het deel is: Kalle mit de kómkómmere. Bloemlezing uit de poëzie van Wim Kuipers.
Behalve een bloemlezing bevat het boekje ook een inleiding door Joep Leerssen. Joep Leerssen was hoogleraar Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam en is tegenwoordig als emeritus-hoogleraar ‘Limburg en Europa’ (Universiteit Maastricht) verbonden aan het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg. Bijzonder voor de Nachtegaalreeks is dat de dichtregels worden toegelicht en in prozatermen vertaald in het Nederlands door de redacteuren Ine Sijben en Ben van Melick.
Tekst en uitleg
Die tekst en uitleg komt wel van pas en niet enkel voor wie de Limburgse taal niet machtig is. De poëzie van Kuipers leest niet “gemakkelijk”. In zijn inleiding tijdens de presentatie van het boek maakte Joep Leerssen duidelijk dat daarin nu juist een deel van de aantrekkelijkheid ligt – Ine Sijben aarzelt niet te spreken van de genialiteit – van het werk van Kuipers.
Kuipers is lastig. wat zijn gedichten met de groten van de twintigste eeuw gemeenschappelijk hebben is de de weerbarstigheid. Moeiteloos leesbaar zijn ze allerminst. Zulke teksten zijn het tegenovergestelde van “leesbaar”. Roland Barthes noemt dat de texte scriptible, de maakbare tekst, de tekst die je zelf moet invullen. Het zijn teksten die je je eigen moet maken, die de grenzen oprekken. Ze komen de lezer niet tegemoet, zijn literair onaangepast, op het bot persoonlijk. De taal is een geheime taal, een repelsteeltjes-taal, zie maar hoe je eruit komt!
Betovering
De redacteuren Sijben en van Melick verdienen een compliment dat zij erin geslaagd zijn de teksten van Kuipers toegankelijker te hebben gemaakt, ook voor lezers die Limburgs verstaan en zeker voor degenen die dat niet spreken. En dan opent zich een wereld waarop door Joep Leerssen de term “betovering” wordt geplakt:
Wij noemen zoiets poëzie, maar het is eigenlijk iets woesters dan dat. Poëzie, ποιησις, is iets dat gecomponeerd is, een kunstig maakwerk, in tegenstelling tot prozaïsch alledaags geleuter. Maar Kuipers delft onder dat kunstige maakwerk uit een diepere laag, iets sjamanistisch, iets dat als in een trance vrij gaat associëren. Het is poëzie in een wilde, ongetemde staat. Noem het brute poëzie. En daarmee denk ik dat ik voor mezelf de vinger kan leggen op een aspect waarom Kuipers’ gedichten me aanspreken: Hun connectie met de diepe, archaïsche magie die in de taal sluimert. Taal, deze taal, kan bedwelmen. Kuipers’ gedichten grijpen me bij de lurven en daardoor begin ik ook een beetje te begrijpen wat dat voor iets is, een lurf. Iets dat je vatbaar maakt voor betovering.
De Nachtegaalreeks is een gezamenlijk initiatief van de literatuurcommissie van het LGOG en van Veldeke Limburg. Deel 3 wordt uitgegeven bij Leon van Dorp in Heerlen. Het boek kost € 14,95 in de boekhandel en is te bestellen bij Uitgeverij Leon van Dorp of bij het LGOG.