Op aswoensdag is alles voorbij
Dat was het dan weer voor een heel jaar. De pakjes kunnen de kast weer in, de trommeltjes terug in de doos. Alleen de echte volhouders gaan vandaag nog haringen bijten Het was een mooie carnaval. Aan het weer heeft het in ieder geval niet gelegen al waaide de wind soms wat koud. Aan askruisjes doen we niet meer. Dat scheelt weer een gang naar de kerk. Maar 40 dagen zonder alcohol is ook een vorm van penitentie.
De rest van de wereld is even buiten beeld geweest. Er zijn wat medailles gewonnen in Zuid Korea en er is naar het schijnt een minister afgetreden. En soms dringen er nog wat andere geluiden van buiten door. Zo is daar altijd weer Maarten van Rossem die mag vertellen dat carnaval iets is voor achterlijke samenlevingen en dat ze dat in een grote stad als Amsterdam niet nodig hebben omdat je daar altijd al kunt doen wat je wil.
Ocharm. In Keulen en Düsseldorf en de rest van het Rijnland wordt ieder jaar fanatiek carnaval gevierd. Dat zijn miljoenensteden in vergelijking waarmee Amsterdam een dorp aan het randje van Europa is. En Maarten van Rossem is daar de dorpsgek. Daar kun je zo nu en dan mee lachen maar je moet hem vooral niet serieus nemen.
Over Keulen gesproken: het motto voor de Rosenmontagszug van volgend jaar 2019 luidt: “Uns sproch es Heimat”, onze taal is ons thuis, om nog maar eens aan te geven hoe belangrijk onze taal is voor de identiteit van degenen die hem spreken. Met al die dialectliedjes zou je carnaval gerust een eredienst voor onze taal kunnen noemen. Over een maand of twaalf is het weer zover. Of zoals ze in Keulen zeggen: als het trommeltje slaat, dan zijn we weer paraat.