Veldgewas: Rectificatie

In de vorige aflevering van Veldgewas schreven we het gedicht ‘De Tsiet’ per abuis toe aan Nico Vreuls, die het naar ons had opgestuurd, en niet aan Hans Stelsmann, die het daadwerkelijk geschreven had. We hadden beter moeten weten. Dat gedicht ‘De Tsiet’ was nota bene al eerder gepubliceerd in het door Veldeke in 1976 uitgegeven boek Mosalect, weliswaar onder zijn nom de plume Haes. En alsof dat nog niet genoeg was, ook nog een keer onder zijn eigen naam in het Jubileumboek bij gelegenheid van het 90-jarig bestaan van Veldeke in 2016. Hans Stelsmann is in 2010 gestorven maar we willen hen postuum onze verontschuldigingen aanbieden.

Hans Stelsmann (1921) was jarenlang een spraakmakende ambassadeur van het Kerkraads dialect. Maar het is nog niet zo gemakkelijk om betrouwbare informatie over hem te vinden. Dat komt vooral omdat Hans Stelzmann senior, ook actief was in de Kerkraadse taalwereld en dan met name tijdens carnaval, als buuteredner. Toon Hermans noemde hem een van zijn grootste voorbeelden! De meest uitgebreide informatiebron is te vinden in de KerkradeWiki, die wel waarschuwt voor de verwarring tussen Hans Stelzmann senior en Hans Stelsmann junior (let op de z en de s want die verwarring bestond vroeger al!) maar nota bene zelf verschillende keren op dat punt in de fout gaat. Dus wat we hier melden over Hans Stelsmann jr., de schrijver van ‘De tsiet’, is onder voorbehoud.

Hans Stelsmann was oprichter van de Dialekverain Kirchröädsjer Plat (en later erevoorzitter daarvan) en voorzitter van de Stichting Kirchroädsjer Dieksiejoneer die verantwoordelijk was voor de eerste uitgave daarvan. Hij schreef vooral voor het5 theater tientallen toneelstukken en musicals. En daarnaast ook verschillende boeken en bundels met gedichten, waaronder ‘De tsiet’. Samen met nico ploum schreef hij ook mee aan een dialectmis ‘Tser iere Jods’. En ook opmerkelijk: het koninklijk ‘Kerkraads Mannenkoor Sint Lambertus’ meldt in zijn nieuwsbrief van februiari 2023 dat men op zolder nog twee gedichten van Hans Stelsmann heeft gevonden. Om het goed te maken laten we die twee minder bekende gedichtjes hier volgen.

D’r Zenger

D’r zenger sjteet ziech doa tse sjinne,
jiddesmoal vanuits bejinne,
da is d’r izats werm nit jód,
dan d’r sjloestoeën vöal tse kót,
bij de ing of anger sjtel,
klinkt ’t tse sjtil of werm tse hel,
zieng tsong die veult ziech aa wie leer,
hee wunsjt ziech noen e jód jlaas beer
en dinkt: iech zing miech hei maroeëde,
wuur iech mar dirrejent woeëde.

D’r Dirrejent

D’r dirrejent dee sjleet d’r takt,
mar ’t jeet werm nit ekzakt,
de tenore sjtunt tse keëke,
de basse zinge loeter sjleëter,
doa hinge inne valsj werm zingt,
d’r Hoebeët werm noa knofloof sjtinkt,
d’r solis brult werm tse hel,
d’r dirrejent kriet hondervel
en dinkt, iech wirk miech hei maroeëde,
wuur iech lever praeses woeëde

*   Het woord ‘maroeëde’ is tegenwoordig niet meer erg in gebruik. Het betekent volgens de Kirchroadsjer Dieksiejoneer “uitgeput, kapot, buiten adem”.

*  Met dank aan Paul Weelen voor correcties en aanvullingen.