Lidioom: Trien trouwt niet met Tof

Lidioom afgehandeld, amen en klaar? Helemaal niet. Ik had al een kleine duizend woorden tekst over namen geschreven – Jeu, Sjaer, Elkenrade, Gelaen, China noem maar op. Namen zijn woorden, bijzondere woorden zelfs, en ze beginnen ook nog met een hoofdletter. Edoch: horen ze wel bij ons idioom? Nee? Waarom dan niet. Is er een interessant verschil tussen Jan, Piet en Klaas aan deze kant, tegenover Jeng, Sjang en Piet die hier bij ons vaak Jaer is?

Anders gezegd: er zijn veel voornamen die duidelijk Limburgs zijn, zoals Wie (Ludovicus), Deur (Theodorus), Sjaek, Mechel en Trien. Of ze bij Lidioom horen: interesseert jullie dat? Deze voornamen kunnen wat couleur locale in een tekst brengen, al gaat het maar om tachtig regels. Het zal dan duidelijk zijn: de schrijver heeft ons niet meegenomen naar Heerhugowaard, want daar wonen geen mensen die Graadje, Keub of Koob heten.

In Limburg vandaag de dag evenmin. Sinds de revolutie van ’68 kregen de borelingen in Limburg andere namen. Limburgse namen waren plots achterlijk boers. Friese voornamen hielden wel stand. Ook veel Nedersaksische namen bleven.

Hier woedde een namenstorm. Harie (klemtoon op de IE) werd Harry en dat werd uitgesproken als ‘herrie’. Ik denk dat geloof en kerk hierbij nogal meegespeeld hebben. Emanciperende ouders ontwaarden in traditionele  namen de santjes (heiligen) die ze van hun pilaar getrokken hadden. Mia werd Mya of May, en nu studeren hier Japanse meiden die gewoon Marie heten. Of ze al van de Sterre der Zee gehoord hebben, weet ik niet, wel dat er weer Mia’s geboren worden.

Onze eigen santenkraam toonde zich met namen als Serf en Väös (Servaas dus), de patroonheilige van Roermond en het hele bisdom, Christoffel, heeft de namen Tof en Stuf opgeleverd. Kleintje nog. Mijn moeder had het vaker over een plechelmes, waarmee ze een deftige, gestudeerde zebedeus bedoelde, een sul, genoemd naar de vader van de apostelen Jacobus en Johannes. Het waarom hiervan is niet  helder. De aanduiding plechelmes is waarschijnlijk vanwege de klank gekozen; Plechelmus is een van de heiligen van Sint-Odiliënberg: Wiro, Plechelmus en Otgerus.

Verschillende van die voornamen hadden een bijsmaakje. Mechel (Mechtildis) en Trien (Catherina) bijvoorbeeld hebben het tot scheldwoord gebracht: ein nutte Trien. Een kobes is een söbbedeies, een sjang (Jean) was iemand van minder allooi, en had je een stomme opmerking gemaakt, kreeg je: doe bös neet good sjang te horen, niet goed wijs. Bijvoorbeeld als je je beste  gedachten ‘in dialect’ ging verwoorden…

Reageren? redactie@veldeke.net of veldgewas@home.nl

 

Lidioom is onze rubriek over het eigene van de Limburgse taal. Alle voorgaande afleveringen zijn terug te vinden in ons archief.