Lidioom: Moeren in heilanden

Achternamen als Klotterboke en Taas Daamde (aflevering van vorige week), waarom zou je die niet gebruiken in een tekst? Ik zie ze als een soort versiering, zoals bloembakken aan de gevel, een roos in je haar, een tattoo wellicht. Wie Trump weggesjtump waerde, trumpde ’t in alle dörper. Toelichting: Trump weggestemd, en dan: trumpe = luiden van een kerkklok, maar geen gebeier – meer een heuglijke mededeling). Helaas: zoiets kan bijna niets met (L)idioom te maken hebben.

Kunnen namen dat überhaupt, idiomatisch genoemd worden? En namen, wat zijn dat helemaal? Zie eens:

Ik weet je naam wel, maar hoe wil je heten:
Springveer, Wilde, Kleine Clown, Vogelhaar,
Brood Dat Je Proeven Moet Om Op Te Eten,
Tot Ziens, Adieu, Nooit Meer of Toch of Maar?

Hier springveert iets in mijn hart. Die mij dat bezorgde gaf is de dichter Hans Andreus (1926-1977), het zijn regels uit Sonnetten van de kleine waanzin (1957). Namen? Hoe wil je heten, dierbare tante Lidioom, als ik over een paar weken verder ga met die Lust, verder, wars van gebaande wegen, dwars strompelend door hei vol diepe karresporen.

Ach, wellicht hebben we, ergens in die heilanden, nog echte idiomatische achternamen. Ze zijn authentiek; ik noem: Oonk (horlogerie op het Munsterplein in Roermond), uitgever Tjeen Willink, Buunk, Weenk. Namen die geen ‘echte’ woorden als neef kunnen hebben. Het Nederlands heeft geen woorden met een lange klinker gevolgd door een neusklank. Een naam als Roeng Meenk zou van Herman Finkers kunnen zijn.

Het Maastrichts echter heeft wel zulke woorden: dae klaank is laank vaan zaank, noonk Pie is z’ne reenk kwiet, hoewel dat reenk niet zo in het woordenboek staat. Kent iemand misschien mensen met zulke achternaam? Die moeten dan – met verklaring – in het volgend Jaorbook van Veldeke komen.

Terug naar Lidioom. Ik had wat Limburgs klinkende achternamen verzonnen, zoals Aliksen. De mooiste vond ik Mujerbaeks, en die had ik niet eens bedacht: die beek, een waterlossing, was niet ver van ons vandaan, vroeger, net over de grens met Swalmen. Mujere is AN ‘moeren’; meure verklaart het woordenboek van Thorn zo: helder water door beweging troebel maken.

En wat dachten jullie van twee Bintse namen in Roermond, samen de namen van een kledingwinkel. Ik ben een paar maal gaan kijken, of ik het wel wel had, die winkel in de Zwartbroekstraat, daar stond boven de etalage: Kardurk-Gramtinne. Ga daar eens tegenop verzinnen…

Reageren? redactie@veldeke.net of veldgewas@home.nl

 

Lidioom is onze rubriek over het eigene van de Limburgse taal. Alle voorgaande afleveringen zijn terug te vinden in ons archief.