Lidioom: Vaderlijk erfgoed

Terug naar het idioom. Ik zat wat te haspelen met de ins en outs ervan. Ik denk dat ook taalkundigen wat gehaspeld hebben met dat woord. In het grootste woordenboek van de wereld (dag Oxford!), het WNT (Woordenboek van de Nederlandsche Taal) is in eerste instantie idioom niet vermeld; dat betreft deel VI, harst-izegrim, uit 1912. In kolom 1362 gaat ‘ideëel’ over in ‘idioot’.   Aanvulling II van dat WNT (doppen-midgetgolf, 2001) heeft het woord wel; met drie betekenissen zelfs. Allereerst: regionale taal, dialect. Bijvoorbeeld wat in Nunhem gesproken wordt?

Niet helemaal. Naast ‘idioom’ en ‘idiomaticum’ hebben we ook nog het woord  ‘idioticon’: een alfabetisch woordenboekje met woorden uit een streektaal of dialect. Dat woord is in 1778 al aangetroffen: een Verzameling van Overysselsche woorden. Helaas is die verzameling verloren gegaan.

Misschien komt daar de betekenis idioticon = dialect  vandaan. Een voorbeeld: vanaf 1865 is gewerkt aan het Algemeen Vlaamsch Idioticon: Oud dus, maar er wordt nog steeds naar verwezen. Minder bekend is het Westvlaemsch Idioticon van de priester L.L. De Bo (die naam mag best eens genoemd worden), waarmee hij in 1873 begon. Hij verzamelde liefst 28.000 woorden, en benadrukte het bijzondere van zijn dialect dat  ‘binne de Vlaamsche Tale’ het meest afwijkt van het Nederlands, en wel, zegt hij ‘in zekere verbuigingen, vormen en uitgangen, doch vooral in eenen overvloed van woorden en uitdrukkingen die elders niet gekend zijn of andere beteekenissen hebben.’

Het gaat dan niet zozeer over woorden die je op school en door te lezen leert; dat is aangewonnen rijkdom volgens De Bo, nee: hij brengt ook woorden ‘die men leert rond den heerd: dat is vaderlijk erfgoed’ – patrimonium zeggen de Vlamingen. En daar gaat ook mijn hart naar uit: eigen bijzondere woorden, overvloed: daar gaan we ons mee bezighouden.

 

Dit is de vijfde aflevering van de rubriek Lidioom. Eerdere afleveringen kunt u hier teruglezen.