Symposium over Limburgse taal: Samen aanpakken!

Alle partijen en instanties die betrokken zijn bij de Limburgse taal zullen samen moeten werken om de dreigende teruggang van het Limburgs een halt toe te roepen. Dat is de centrale boodschap die vanuit het symposium in het provinciehuis in Maastricht werd meegegeven aan de politiek, de media, het onderwijs, de zorg en de taalorganisaties. Alleen op die manier kan de Limburgse taal verankerd worden in de samenleving en weerbaar worden gemaakt voor de toekomst.

Verankering van de Limburgse taal

Op initiatief van Veldeke en de Raod veur ‘t Limburgs vond in het provinciehuis in Maastricht op vrijdag 12 januari een symposium plaats over de “Bevordering en verankering van de Limburgse taal”. Behalve deelnemers uit het taalveld werd de zaal gevuld door vertegenwoordigers van de provincie (waaronder gedeputeerde Jasper Kuntzelaers) en van diverse Limburgse gemeenten. Het symposium werd georganiseerd onder de vlag van het Hoes veur ’t Limburgs in oprichting. Sprekers uit de hoek van de wetenschap en de praktijk van kinderopvang en educatie lieten hun licht schijnen over de stand van de Limburgse taal en de noodzaak om actie te ondernemen ter bevordering en behoud daarvan.

De wetenschap signaleert, de praktijk reageert

Hoogeleraren Leonie Cornips en Roeland van Hout gaven een overzicht van de cijfers en inzichten die uit wetenschappelijk onderzoek kunnen worden afgeleid. Met name de terugloop van het spreken van dialect onder de jongere leeftijdsgroepen in de provincie werd aangehaald als een bron van zorg voor het voortbestaan van het Limburgs. Monique Kerpen van ‘Hoera Kindercentra’ gaf een doorkijkje naar de mogelijke oorzaken daarvan.

Een complex van factoren speelt daarbij een rol: de (onterechte) veronderstelling dat Limburgs spreken nadelig zou zijn voor de taalkundige ontwikkeling van kinderen, de (onterechte) veronderstelling dat het wettelijk niet toegestaan zou zijn in het onderwijs en de kinderopvang dialect te spreken, de ontwikkeling dat kinderen op steeds jongere leeftijd in de opvang terecht komen waardoor hun ontwikkeling sterker beïnvloed wordt door de taal die de leidsters spreken, etc.. Monique pleitte voor een brede aanpak om de ontwikkeling te keren: bestuurders, managers, leidsters, ouders, kinderen, allen moeten overtuigd worden van de voordelen van meertalig opgroeien.

Limburgs voor de jeugd

Stijn Halfens (New Narrative) en Linda Gielen (Limburgs Sprookjesboek) presenteerden voorbeelden uit de praktijk waarmee kinderen van jongs af aan met het Limburgs te maken krijgen. Piepekoek is een app met vrolijke, korte animatiefilmpjes voor de allerkleinsten waarin telkens een ander Limburgs woord aan bod komt, afgesloten met een “piepekoek” (Limburgs voor kiekeboe). Het Limburgs Sprookjesboek verzamelt verhaaltjes die in zowel het Nederlands als in 31 verschillende Limburgse dialecten (voor elke gemeente een apart dialect) zijn afgedrukt en die gebruikt worden om voor te lezen en als aanleiding voor tekeningen en knutselwerk.

Voorbeelden uit Luxemburg en Friesland

Na de pauze was het woord aan sprekers van buiten de provincie, die vanuit de specifieke situatie in hun eigen provincie of land de ontwikkeling van een eigen taal belichtten. Fernand Jadoul (honorair consul van Luxemburg) sprak over ‘Het succes van het Letseburgs’, waarbij vooral de lange en intensieve bemoeienis en ondersteuning van die taal door de Luxemburgse overheid als een bepalende factor naar voren kwam. De provincie Friesland was vertegenwoordigd door twee sprekers die de overeenkomsten en verschillen met Limburg bespraken. Mirjam Vellinga (van Afûk, Friesland) en Gerard de Jong (meertaligheidscoördinator, gemeente Waadhoeke) maakten duidelijk dat verankering van de regionale taal in de gemeenten van bijzonder belang is.

En waar in Limburg nogal eens gedacht wordt dat het Fries een eenheidstaal is, in tegenstelling tot de lappendeken aan dialecten die het Limburgs laat zien, maakt Gerard de Jong wel duidelijk dat ook in Friesland sprake is van een veelheid aan taalvarianten. Alleen al binnen zijn gemeente Waadhoeke onderscheidt hij 4 talen of dialecten: het Bildts, de Franeker stadstaal, het Fries en het Nederlands. Het Bildts wordt nog maar door ca. 6.000 mensen gesproken maar dat leidt er wel toe dat zowel ouders als grootouders doordrongen zijn van de noodzaak hun taal door te geven aan kinderen en kleinkinderen.

Veldeke Erepenning voor Lei Heijenrath

Na een muzikaal intermezzo door dialectgroep Don Kiesjot was het aan dagvoorzitter Frans Pollux om het symposium te besluiten. Maar dat gebeurde niet dan nadat Veldeke voorzitter Reg van Loo de eerste Veldeke Ierepenning had uitgereikt aan Lei Heijenrath vanwege zijn grote verdienste voor de Limburgse taal. Daar kunt u hier meer over lezen.   

En als u tijd heeft om het symposium nog eens helemaal van begin tot eind te bekijken, dan kunt u hier klikken.